De tweede generatie betreft Willem Lardinois, de stamvader van vrijwel alle Nederlandse naamgenoten, Houbrecht die in het huidige België zijn heil zocht en een zus met de naam Anna.
Willem de 1e werd als oudste zoon van Jan Lardinoij en Meicke Bues begin 17e eeuw geboren. Het is de vraag of hij in Noorbeek is geboren of in ’s Gravenvoeren waar zijn moeder vandaan kwam. Het is opvallend hoe zijn handtekening zich onderscheid van de inwoners van Noorbeek, van hoog tot laag. Zijn handschrift is bijna gekalibreerd tegenover het gekrabbel van de bestuurders en geërfden van Noorbeek. Hij heeft onmiskenbaar op een hoger instituut zijn opleiding gekregen.
Hij trouwde vòòr 1642 in de St. Brigidakerk in Noorbeek met Gertrudis Teneij uit een grote en belangrijke familie in Noorbeek, oorspronkelijk afkomstig uit Lansenraede onder Gulpen.

De kerk van de H. Brigida met kapel en met de Brigida-den.
In 1644 zien we de eerste doop van een Lardinois. Het betreft Simon Bartholomeus, vernoemd naar de vader van Gertrudis, Simon, en naar de heilige die op zijn geboortedag zijn naamfeest had. Gezien de traditie in het vernoemen naar de grootouders, mogen we er vanuit gaan dat er een eerdere dopeling moet zijn geweest met de naam Joannes. De doopdatum daarvan ligt vòòr het begin van het doopregister. Vermoedelijk is deze eerstgeborene jong overleden want we zien hem niet terug in de documenten. Inclusief de onbekende Jan kreeg het echtpaar elf kinderen waaronder zeven zonen. Vijf daarvan bereikten de volwassen leeftijd en zorgden voor nageslacht.
Het huwelijk met de oudste dochter van Simon Teneij en Catharina Henssen legde Willem geen windeieren. Bij zijn huwelijk had hij al grond aan de Schijnerlingenweg ontvangen. In 1661 kocht hij nog eens van Heijn Aussems een halve morgen aanpalend land aan de Schijnerlingenweg [1].
Bij de verdeling van de erfenis van Simon Teneij (overleden ca 1666) onder zijn drie zonen en drie schoonzonen [2] kwam hem nog eens toe:
- 8 grote en 18 kleine roeden weide aan de Schijnerlingenweg boven het Busselcken;
- 26 kleine roeden waes aan de Bontendelle;
- 12 grote en 4 kleine roeden uit een gemeenschappelijk stuk;
- 6 grote roeden aan de Schijnerlingenweg.
In 1664 loste Willem de helft van een lening af die hij hield van ene Geurt Bues uit Maastricht [3]. Wellicht was dit een oom van moederszijde.
Willem overleed vrij jong, in ieder geval vóór 1681 want in dat jaar was Gertruijdt al weduwe. Zij deed in dat jaar afstand van haar tocht (vruchtgebruik) ten gunste van haar zoon Willem [4].
Hubert (Houbrecht) Lardinoij trouwde in Sint Martensvoeren met Anne Drouven. Zijn bestaan kennen we van een akte die hij liet opmaken door de schepenbank van Noorbeek [5].
Hij overleed jong als twintiger of dertiger. In 1651 kreeg het echtpaar een zoon die Joannes werd gedoopt. Waarschijnlijk is deze zoon eveneens jong overleden want hij wordt verder nergens vermeld. De eerste keer dat weer een Lardinois in Sint Martensvoeren opduikt is in 1725 als een kleinzoon van Willem met Maria Catharina Noteboom uit Sint Martensvoeren trouwt. Een van hun zonen vestigt een nieuwe clan Lardinois in Sint Martensvoeren door het voorbeeld van zijn vader te volgen en hier een bruid te zoeken. Een deel van hun nakomelingen is vervolgens in de 19e eeuw in Sint Pietersvoeren terecht gekomen. Tot zover de Voerense Lardinois.
De weduwe van Hubert zag al in 1660 af van de tocht die zij deelde met haar schoonbroer en schoonzus [6] ten gunste van Willem Lardinoij.
Anna Lardinoij werd begin 17e eeuw in Noorbeek geboren en trouwde met Caspar Lemlijn wiens ouders Caspar Lemlijn en Trijnen Mees Thonnijs al in Noorbeek gevestigd waren. Zijn broers waren Willem, Bartholomeus en Jan [7]. Met dit huwelijk kwam Anna terecht in een gegoede wereld net als haar broer Willem. De familie Lemlijn beschikte over veel grond op diverse locaties in Noorbeek. Zo verwierf Caspar in 1658 grond “achter de Smits” van zijn broer Mees [8]. In 1663 breidt Casper dit erf uit, samen met zijn zwager Willem Lardinois door de aankoop van grond van Houbrecht Smeets [9]. Willem had hier al grond evenals zijn vader Jan.
Anna was in 1693 reeds overleden want in dat jaar stond Caspar het vruchtgebruik, dat hij uit hoofde van zijn huwelijk had, af aan de kinderen van zijn zwager Willem Lardinoij [10]. Genoemd werden: Simon, Jan, Willem, Thomas en Drees. De goederen omvatten een huis met hof. Kennelijk waren deze goederen afkomstig van Jan Lardinoij en waren er geen kinderen uit het huwelijk van Caspar en Anna.
[1] RHCL 01.075 3479 pag. 300
[2] RHCL 14D057 842 pag. 290 Archief Coelen
[3] RHCL 01.075 1664
[4] RHCL 01.075 3468 fol. 35 en 39: Willem had een akker boven de “Ruebgaerdt”, naast (noordelijk) Thijs Gielis Lenens aan het voetpad dat van Bergenhuizen naar Ulvent leidde. In 1681 verkocht Lenens zijn grond aan Jan Keijzers.
[5] RHCL 01.075 3433 Verzameling attesten afgegeven door schout en schepenen van de heerlijkheid en grondbank Noorbeek.
[6] De tocht (vruchtgebruik) van “het derde deil van een halft erffmudde spelten opte goederen van wijlen Gielis Gabriel”.
[7] RHCL 01.075 3466 fol. 353
[8] RHCL 01.075 3467 fol. 131
[9] RHCL 01.075 3467 fol. 250
[10] RHCL 01.075 3479 blz. 18