Op 12 september 1730 geeft de pastoor van de parochie St. Gertrudis in Sint Geertruid verlofbrieven af voor het huwelijk tussen Willem Lardinois (16-7-1708) en Anna Machels (?-1761) uit Eckelrade. Eckelrade had wel een eigen kerk maar dopen en huwelijken werden bediend vanuit de moederkerk in Sint Geertruid. Het kerkelijk huwelijk vond echter plaats in Noorbeek op twaalf november. Anna heet dan Michiels en Willem Lardenois. Wellicht was Anna als dienstmeid in Noorbeek werkzaam want als de huwelijkskandidaten elkaar in Eckelrade hadden leren kennen was een huwelijk in Sint Geertruid logischer geweest.

De kerk van Eckelrade toegewijd aan de Heilige Bartholomeus.

Eckelrade had staatkundig een ingewikkelde structuur. Globaal gesproken viel de zuid-kant van de Dorpsstraat juridisch onder Breust en de noord-kant van het dorp onder Gronsveld.

De kerk van St. Geertruid toegewijd aan de Heilige Gertrudis.

Willem is de vierde zoon van het echtpaar Willem Lardenois (1674-1744) en Maria Weerts (1673-1746) uit Noorbeek. De drie eerder geboren zonen overlijden jong. Wat overblijft is oudere zus Catharina (1706-1769), een jongere broer Joannes (1711) en nog twee jongere broers die geen mannelijk nageslacht opgeleverd hebben. Willem (de 4e ) junior is dus de oudste zoon en zou normaal gesproken in de voetsporen van zijn vader moeten zijn getreden. De familie Lardenois was een van de beter gesitueerden in Noorbeek. Bij de parochiekerk van Noorbeek is immers nog een voorname grafsteen aanwezig van een jongere broer van Willem de 3e  die als jongeman in 1702 overleed. Toch is de situatie voor Willem de 4e en zijn jongere broers niet florissant want als in 1717 zijn vader, samen met een broer en zuster, erfgoed dat naast het klooster Op het Crutz is gelegen voor twaalf jaar aan het convent op het Crutz in Noorbeek verpacht, is dat volgens de acte is “in hunnen aendringenden noodt”.

Willem junior heeft als oudste zoon dus kennelijk niets meer in Noorbeek te zoeken, hoewel het betreffende stuk grond in 1784 nog in het bezit van de familie is (verpacht aan het klooster). Mogelijkerwijs is hij naar Eckelrade getrokken om een nieuwe start te maken en om een opvolgingsprobleem in het boerenbedrijf van de familie Machiels op te lossen.

Dorpsstraat 96 en 98 in Noorbeek.


Sluitsteen met opschrift Lardinois 1717.

De doop van Anna Machels en van haar zuster Catharina is niet teruggevonden maar vermoedelijk zijn de ouders Joannes Michiels en Joanna Ausems. Joannes is in 1731 overleden. De beide zusters erven ieder een deel van het onroerend goed dat nu bekend is als Dorpsstraat 96 en 98 (Breuster jurisdictie). Boven de poort tussen beide huizen is een sluitsteen aangebracht met als inscriptie Lardinois 1717. Dit jaartal past niet in bovenstaande feiten. De huidige woningen dateren uit 1880 en worden pas sinds kort niet meer door nazaten van Lardinois bewoond.

Op de eerste kadasterkaart uit het begin van de 19e eeuw is al een complexe bebouwing te zien die door meerdere percelen gedekt wordt (perceel 359 t/m 361 voor Dorpsstraat 98 en 355-356 voor Dorpsstraat 86).

 

Het huwelijk van Willem en Anna is niet teruggevonden maar vanaf 1731 begint een reeks dopen, eindigend in 1751. Bij de eerst doop is de broer van Willem, Joannes, peter. Hij is dus met zijn broer meegetrokken naar Eckelrade. In 1742 trouwt deze Joannes met de zus van Anna Machels, Catharina (?-1787).

Op 23 juni 1741 leent Willem bij de pastoor van de Sint Martinus parochie in Wijck-Maastricht 320 gulden Brabants- Maastrichter koers met als onderpand een huis met hof en een halve bunder aangrenzende weide waarover hij beschikt uit de erfenis van zijn vrouw [1]. Aan de oost-zijde grenst dit perceel aan de bezittingen van Catharina Machels. Kennelijk was het bezit van Willem en Anna dus congruent met Dorpsstraat 98. Het perceel ten zuiden is ook van Willem en kennelijk niet uit de erfenis van Machiels afkomstig. De grote vraag is hoe Willem, die dan pas 33 jaar is, aan dit grondbezit komt. Bovendien stelt hij als borg een akker van drie grote roeden achter de huisweide gelegen en zes grote roeden gelegen op de Wolfskop. Al het eigen onroerend goed is vrij en onbelast. Dit laatste stuk grond beleent hij een jaar later nog eens [2]. Het is niet aannemelijk dat Willem door zijn vader financieel geholpen is.

Opvallend is dat hij, maar ook zijn broer, van meet af aan opgenomen is in de familie Ausems die in Eckelrade boerde. De moeder van de dames Machiels was een Ausems en bij de dopen van de kinderen van Willem en Joannes Lardinois waren vrijwel steeds leden van deze familie Ausems betrokken. Hoewel een relatie nog niet is vastgesteld zal het ook geen toeval zijn dat de oma van de heren ook een Aussems was. In Noorbeek bestond al een nauwe relatie tussen beide families.

Op 20 mei 1743 leent Willem van de Armentafel van de Sint Nicolaasparochie in Maastricht nog eens 700 gulden met als onderpand weer het erfdeel B van zijn schoonouders [3]. Deze goederen zijn belast met erfpacht. Verder belast hij ook de eerder genoemde eigen goederen. Aangenomen mag worden dat hij deze leningen heeft aangewend voor de aankoop van grond. Ik kom hier later op terug. Opmerkelijk is dat zijn broer Joannes zich mede garant stelt met zijn erfdeel uit het huwelijk met Catharina Machiels, zijnde lot A.

Op 13 augustus 1751 tekent Jan (Joannes) een schuldbekentenis van 150 gulden vanwege niet afgerekende leveringen waarbij hij zijn huis, hof en bijbehorende 10 grote roeden weide in Eckelrade als pand stelt [4].

Hoe is het de twee stichters van de Lardenois-clan in Eckelrade vergaan ?

Het gezin van Willem en Anna telt  8 kinderen, 5 jongens en  3 meisjes. De oudste dochter, Maria (1731-), trouwt met Philip Brouwers. Hun zoon Willem treffen we in de bevolkingslijst van 1796 [5] aan als buren van wat nu Dorpstraat 98 is (nummer 297/63).

Joannes (1733-) trouwt in 1758 met de zestien jaar oudere Margaretha Steenmetsers. Dit echtpaar blijft kinderloos maar na het overlijden van Margaretha in 1778 trouwt Joannes een maand later al met Joanna Maria Aussems uit Mheer. Met deze echtgenote krijgt Joannes 8 kinderen. Hier komen echter geen mannelijke nazaten uit voort. In 1796 woont hij als weduwnaar met vier van zijn kinderen nog in Sint Geertruid, de andere vier zijn dan al overleden.

Willem (1735-1803), de 5e, trouwt in 1758 met Sibilla Diriks uit Heer. Hij vestigt zich in Heugem en is daarmee de grondlegger van de omvangrijke familie Lardenoije aldaar.

Gertruda (1738) trouwt in 1762 met Jacobus Huijnen. Zij vestigen zich in Breusterbosch maar zijn later niet meer te traceren.

Anna Catharina (1740-1826) trouwt in 1765 met Lambert Benedic. Het gezin woont in Eckelrade.

Mattheus (1743-1769) overlijdt vóór zijn ouders als vrijgezel op 25-jarige leeftijd.

Joseph (1746-1834) trouwt in 1767 met Barbara Dickx uit Heugem. Joseph wordt smid en het gezin vestigt zich in de ouderlijke woning (thans Dorpsstraat 98). Het gezin krijgt 8 kinderen. Drie sterven er als baby of peuter. De oudste zoon Willem (1776-1843) gaat als hij 19 is in Mesch bij molenaar Straet werken en zal later de (groot)ouderlijke woning overnemen. Later hierover meer.

Tenslotte is er Michael (1751-1787) die in 1775 met Barbara Bronckers uit Heugem trouwt. Dit stel woont in Heer en Maastricht. In Maastricht is Michiel ingeschreven in het metselaars en grofsmeden ambacht. Michiel overlijdt uiteindelijk in Mesch.

Alle broers beoefenen , naast hun bezigheden als landbouwer, het beroep uit van smid. Dat komt niet zo maar uit de lucht vallen. We weten dat hun voorvaderen in Noorbeek dit beroep generaties lang uitoefenden. Door een ongelukkige gebeurtenis in mei 1758, die aanleiding gaf tot een proces [6], weten we dat Willem de 4e geen onderbreking vormde in de reeks smeden en dat hij geen onbekende was in Heugem. Hij woonde en werkte als smid in Eckelrade maar overleed in Heugem.

De “notulen” van het rechtsgeding vertellen het volgende: Joris Frijns, oud 33 jaar en inwoner van Eckelrade, is met zijn vrouw en met Willem Lardenois (de 4e ) ter kermis geweest in Heugem waar zijn zoon Willem (de 5e) zich als smid had gevestigd. Willem was in gezelschap van een zoontje van ongeveer dertien jaar. Tegen zonsondergang besluiten ze gezamenlijk naar huis terug te keren. Onderweg worden ze overvallen door een groep onbekenden met stokken. Tot bloedens toe gewond bereiken ze Eckelrade. De aanleiding was mogelijk een reeks ongeregeldheden tijdens de Bronk (Heilig kruisfeest in mei) in Rijckholt waar de gebroeders Schrijnemeckers uit Gronsveld bij betrokken waren. Vechtpartijen tussen jongeren van de naburige dorpen, met name tijdens feestdagen, waren schering en inslag. Vaak ging het over ongewenste avances van naburige dorpelingen tegenover de eigen jonge dames.

De volgende dag besluit Willem junior met een aantal kameraden naar Eckelrade te trekken om, naar eigen zeggen, te zien hoe het met zijn vader en Frijns gaat. Volgens de tegenpartij zint Willem echter op wraak en vermoedt hij Gronsvelders als daders. Onderweg komt het tot een confrontatie waarbij weer flink met stokken op elkaar ingehakt wordt.

In een van de getuigenissen die in het opvolgende proces wordt opgetekend staat vermeld dat Willem Lardenois van Eckelrade smid is [7].

De twee strijdende partijen verklaren uiteraard contrair, maar hebben hun getuigenissen duidelijk op elkaar afgestemd. De toedracht bleef onduidelijk.

Willem junior is in 1758 dus al in Heugem woonachtig wat in overeenstemming is met zijn trouwdatum in januari 1758.

Dan het gezin van Joannes en Catharina. Zij krijgen drie zonen en een dochter.

Willem (1743) trouwt in 1764 in Heugem met Elisabeth Claessens. Zij vestigen zich in Heugem en krijgen twee dochters.

Joannes (1744) trouwt in 1766 met Cornelia van der Linden uit Eckelrade. Zij krijgen acht kinderen. Het gezin woont in 1796 nog met zeven kinderen in de ouderlijke woning (thans Dorpsstraat 86). Jan (Joannes) is kleermaker. Zijn oudste zoon Jan zal hem daarin opvolgen maar niet meer op hetzelfde adres.

Van Guilhelmus (1747) weten we niets.

Tenslotte Anna Catharina (1755). Zij trouwt in 1793 met Arnoldus Lemmerlijn. Wij treffen dit gezin in 1796 aan als buren van haar neef Joseph Lardenois.

Terug naar het gezin van Willem en Anna. De belangrijkste zoon voor Eckelrade is Joseph. Hij beoefende dus het beroep van hoefsmid. Zijn zoon Willem (1776-1843) zette die traditie voort, evenals zijn zoon Willem (1814-1873).

In 1888 maken de vier zonen van deze laatstgenoemde de verdeling van de erfenis op [8]. Er is totaal aan waarde een boedelschatting van ruim 10.000 gulden te verdelen waarbij de smederijuitrusting en andere roerende zaken onverdeeld eigendom blijven. De derde zoon, Jan (1857-1925), krijgt het huis met smidse in Eckelrade [9].  De oudste zoon, Paulus (1847-1902), gaat in ieder geval ook verder als hoefsmid.

Samenvattend kunnen we stellen dat foundingfather Willem de 4e de bron is van de Lardenois clan in Eckelrade. Als we naar de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van het kadaster die van omstreeks 1820 is, dan zien we dat Willem, zoon van Joseph, inmiddels eigenaar is van 12 verspreid liggende percelen met een totaal oppervlak van bijna 3 hectare. De hoeve is gelegen op het perceel dat nu Dorpsstraat 98 is.

Een andere zoon, Simon, is ook akkerbouwer. Hij beschikt slechts over een kleine eigen akker in Herkenrade. Pachtgegevens van beide agrariërs zijn niet beschikbaar.

Willem krijgt maar liefst 12 kinderen waarmee de basis is gelegd voor een omvangrijke clan Lardenois in Eckelrade en Sint Geertruid.

Het perceel dat Catharina Machels in de familie Lardenois inbracht is in 1820 niet meer in de familie.

 

 

[1] RHCL 01.176 Schepenbank Breust, 2305, p.120

[2] RHCL 01.176 Schepenbank Breust, 2305, p.140

[3] RHCL 01.176 Schepenbank Breust, 2305, p.154

[4] RHCL 01.176 Schepenbank Breust, 2307, p. 60

[5] H. Boerma, De bevolking vna het kanton Eijsden in 1796, Maastricht 2002

[6]  RHCL 01.178 259 blz. 40-70 Schepenbank Gronsveld Rollen van criminele gedingen 1756-1789

[7] RHCL 01.178 259 blz. 60  Schepenbank Gronsveld Rollen van criminele gedingen 1756-1789

[8] RHCL 09.008 8304 nr. 33

[9] Eckelrade, sectie B, nummer 1199.1164, groot 8,3 are.