De eerste Lardenoye in Heugem was Willem (de 5e) Lardinoy, geboren in Eckelrade en op 31 augustus 1735 gedoopt in St. Geertruid. Toen hij op 8 januari 1758 trouwde woonde hij in Oost, evenals zijn echtgenote Sibilla Dirix. Oost was Staats territorium dus trouwde hij, behalve voor de pastoor in Breust (parochie van de H. Martinus), ook voor de dominee in Eijsden [1]. De pastoor schreef L’ardenois en de dominee Lardenoij. Getuigen in Breust waren Theodorus Dirix en Mathias L’ardenois.
Theodorus is een broer van Sibilla en Mathias een broer van Willem.
Zijn kinderen kwamen vervolgens allemaal in Heugem ter wereld. Kennelijk vestigde Willem zich direct na zijn huwelijk in Heugem.
Heugem behoorde in die tijd tot het Graafschap Gronsveld. Het Graafschap Gronsveld was een vrije Rijksheerlijkheid. Eckelrade behoorde , zoals in het vorige hoofdstuk toegelicht, voor een deel eveneens tot Gronsveld en voor een deel tot Eijsden en Breust. Tussen de inwoners van de boerendorpen Heugem en Eckelrade en het sjiekere Gronsveld bestond veel animositeit, wat nogal eens tot vechtpartijen leidde vooral als er drank in het spel was.
Het Graafschap behoorde vanaf 1754 toe aan de familie Törring Jettenbach uit Beieren.
De belangen van deze familie werden ter plaatse behartigd door een commissaris, de heer Joseph Anton Prümmer.
Binnen het graafschap functioneerden drie schepenbanken waarvan één in Heugem.
Vanaf de komst van de Fransen in 1794 tot aan de annexatie door de gemeente Maastricht in 1920 behoorde Heugem tot de gemeente Gronsveld.
In de periode 1604 tot 1798 treffen we in het huwelijksregister van de H. Martinus slechts één ander huwelijk van een Lardenoye aan en wel op 4 november 1765 als Maria Catharina L’ardinois met Lambertus Benedicts trouwt.
Maria Catharina, ook wel Anna Catharina genoemd, is een jongere zus van Willem de 5e. Zij is geboren in 1740.
Uit het feit dat Willem voor de hervormde kerkenraad trouwde, zou afgeleid moeten worden dat zijn bruid uit Staats gebied geboortig was.
Sibilla Dirix was geboren in Heer (gedoopt op 13 augustus 1730). Heer was een bank van het kapittel van St. Servaas en hier was het “Egtreglement” niet van kracht. Willem kwam van Eckelrade en ook hier gold het “Egtreglement” niet.
Dat toch voor de predikant getrouwd werd bevestigt dat beiden ten tijde van hun huwelijk in Oost woonachtig waren. Hier was het “Egtreglement” wèl van kracht.
Het was in die tijd overigens niet ongewoon dat men in twijfelgevallen toch maar voor zowel de pastoor als de predikant trouwde.
De vraag werpt zich op wat de achtergrond is van de verhuizingen van Willem. Kennelijk bood de boerderij en smidse van zijn vader in Eckelrade geen toekomst. Zijn oudere broer Jan heeft waarschijnlijk de smidse voortgezet en anders de jongere broer Joseph.
Het zou kunnen zijn dat Willem als jonge man op andere hoeven werkzaam is geweest en in Oost zijn vrouw heeft gevonden, die als boerendochter uit Heer, op een hoeve in Oost terecht was gekomen. Haar moeder, Elisabeth Hamers (1702-1767), kwam uit Oost. Haar grootouders, Peter Hamers en Sibilla Blonden, waren geboren in Oost resp. Maarland en hadden in Oost een boerenbedrijf.
Sibilla had naast broer Theo nog een zus. Op 29 juni 1759 kwamen zij met hun moeder bijeen om voor een notaris in Maastricht de overdracht te regelen van een akker waarvan Elisabeth Hamers het vruchtgebruik had na het overlijden van haar echtgenoot [2]. De akker kwam van haar eigen overleden ouders en lag in het Maerlandervelt op de Vourstraat.
De vader van Sibilla, Lambertus Diricxs, was geboren en getogen in Heer evenals diens vader.
De enige andere mannelijke Lardenoye die voor de Hervormde Kerkeraad in Eijsden trouwt is Joannes Lardenoij die op 31 augustus 1766 met Cornelia van der Linden trouwt. Beiden zijn uit Eckelrade afkomstig. Joannes is een volle neef (oomzegger) van onze Willem.
Willem is niet alléén naar Heugem gekomen. In de huwelijksregisters van parochie St. Michael verschijnt in 1764 de trouwoptekening van Willem Lardenois en Elisabeth Claessens. Deze Willem (de 6e) komt uit St. Geertruid (waarschijnlijk Eckelrade, Breuster deel) en is een zoon van de eerder genoemde Joannes en dus ook een volle neef van Willem de 5e. Het echtpaar Willem en Elisabeth krijgt alleen twee dochters dus draagt niet bij aan de Lardenoije clan in Heugem.
Op 9 mei 1765 slaat voor Willem het noodlot toe en brand het huis met smederij en bijgebouwen vrijwel geheel af. Alleen de blaasbalg kon uit de brand gered worden en de stenen schouw van de smidse overleefde de brand.

Heugem onder de rook van vesting Maastricht.
In het gerechtelijk onderzoek naar de brand wordt melding gemaakt van een broer van Willem die als eerste bij de brand is want Willem is in het veld aan het werk. Dit kan alleen Michael zijn die dan pas dertien jaar is en kennelijk bij zijn grote broer inwoont om het smedenambacht te leren. Hij wordt namelijk in 1677 in Maastricht toegelaten tot het gilde van de metselaars en grofsmeden [4]. Uit de ondervragingen nav. de brand weten we dat de naburen van Willem waren: borgemeester Lins Dassen, Jo en Nicolaas Pieters en Anna Dassen, weduwe van Hendrik Hendrix.
In 1767 trouwt broer Joseph Lardennois, gedoopt in St. Geertruid, met Barbara Dicx uit Heugem. En in 1775 volgt Michael Lardenois met Barbara Bronckers. Joseph en Michael zijn jongere broers van Willem de 5e en dus waarschijnlijk in Eckelrade geboren.
Beide Barbara’s zijn in Heugem geboren. Joseph blijft in Eckelrade wonen. Eén van de kinderen wordt echter in Heugem geboren.
Er is geen familieband tussen Barbara Dix en Sibilla Dirix. Een zus van Barbara, Mechtilde Dicx, trouwt met Henricus Hendrix, de schoonvader van een zoon van Willem de 5e.
Het eerste kind van Willem en Sibilla wordt op 8 juni 1758 in Heugem geboren. Kennelijk is Willem dus direct na zijn huwelijk in 1758 naar Heugem getrokken en is zijn aanwezigheid in dit dorp zo’n succes dat de hiervoor genoemde twee jongere broers en een neef uit zijn geboortedorp enige jaren later hun echtgenote in Heugem zijn komen zoeken. Neef Willem is in Heugem blijven hangen. De moeder van Willem, Joseph en Michael, Anna Machiels, is in 1761 in Eckelrade overleden maar Willem de 4e is twintig jaar later in Heugem overleden.
Michael komen we in Heugem niet meer tegen, behoudens een vermelding als peter van een kind van Willem de 5e en van Joseph. Zijn eerste kind wordt in Heer geboren. Zijn vrouw overlijdt in Gronsveld en hij hertrouwt in Mesch.
Het vreemde is dat zijn tweede kind in Heugem overlijdt (1779).
De moeder van Sibilla, Elisabeth Hamers, is aanwezig bij de doop van Anna, de eerstgeborene van Willem en Sibilla. Dat geldt ook voor de derde nakomeling.
Ook Elisabeth Claessens zien we als meter bij een kind van Willem en Sibilla. De familiebanden waren dus ook in de tweede lijn sterk.
Neef Willem de 6e en Elisabeth Claessens hebben voor zover bekend alleen drie dochters ter wereld gebracht, zodat Willem de 5e als de stamvader kan worden beschouwd van de Heugemse stam.
Willem en Sibilla krijgen negen kinderen waarvan vier zonen. Pas de vierde zoon krijgt de naam Willem (de 7e) (1767-1822).
Zoals in het vorige hoofdstuk werd vermeld is Willem in 1758 betrokken bij een uit de hand gelopen vechtpartij. In 1767 is Willem wederom betrokken bij een vechtpartij. De aanleiding is onenigheid bij het kaarten in de herberg van Joannes van den Born [5]. Zijn broer Jan en zijn zwager Jacob Huijnen, beiden uit St. Geertruid of Eckelrade, waren bij de ruzie betrokken.
In de winter van 1784 naar 1785 is Heugem door een grote ramp getroffen. Heugem ligt feitelijk in het stroomgebied van de Maas die in de winter bij Heugem zijn zomerse bedding verlaat en zijn weg mede zoekt om het oostelijk deel van de vesting Maastricht (Wijck). Natte voeten in de winter zijn dan een normaal gegeven voor de inwoners van het dorp. Sommige jaren heeft dit fenomeen echter grote gevolgen. Deze winter wordt gekenmerkt door extreme vorst en sneeuwval. De Maas is niet allen buiten zijn oevers getreden maar ook bevroren en kruiend ijs bedekt het dorp en de landerijen.
Hoewel er geen directe slachtoffers vielen, is de bevolking zwaar getroffen door de verwoesting van woningen en opstallen, verlies van vee en voorraden en zware schade aan de akkers.
Na het overlijden van Sibilla in 1788 hertrouwt Willem in 1790 met Anna Beckers. Uit dit huwelijk worden nog drie zonen geboren.
In de inwonerslijst van Heugem uit 1796 [6] treffen we de volgende naamgenoten aan:
-
- Guilleaume (1735-1803), gehuwd met Anna Beckers (1753-1816), smid. Dit is onze stamvader in Heugem (Willem de 5e) , inmiddels voor de tweede keer gehuwd. Het register vermeldt 3 inwonende kinderen jonger dan 12 jaar.
- Anna (1758-1838), gehuwd met Balthasar Soudang (1755-1815), schoenmaker. Dit is de oudste dochter van onze stamvader;
- Maria (1765-1838), gehuwd met Matthieu Beckers (ca 1765-1847), bakker. Dit is eveneens een dochter van Willem de 5e;
- Anna (1766-1840), gehuwd met Pierre Hendrix (1767-1824), dagloner. Anna is een dochter van neef Willem (1743-1781) de 6e;
- Guilleaume (1767-1822), gehuwd met Anna Hendrix (1765-1836), smid en buur van de hiervoor genoemde Anna. Dit is een zoon van Willem de 5e, aan te duiden met Willem de 7e. Anna en Pierre Hendrix zijn broer en zuster.
Heugem telde in 1796 39 gezinnen. De familie Lardenoye was met vijf huishoudens dus ruim vertegenwoordigd, ook al was de familie nog geen veertig jaar in het dorp aanwezig.
Willem overlijdt in 1803 in Heugem als frans staatsburger (citoyen).
In de eerste opzet van het moderne kadaster, rond 1830, treffen we de volgende nazaten van Willem de 5e als huiseigenaar:
De weduwe van zoon Jan (1791-1827);
De weduwe van zoon Willem (1767-1822);
Zoon Joseph (1797-1862);
Zoon Lambert (1775-1835).
De weduwe van Willem de 7e, opvolger van onze stamvader als hoefsmid van Heugem.
Willem, geboren in 1767, trouwde in 1788 in Heugem met Maria Anna Hendrix.
Hij kocht in 1791 van zijn schoonvader diens huis met aanbehoren op 7 grote en 10 kleine roeden land [7] (ruim 3100 m2). De woning lag aan de Vaverstraat (tegenwoordig de Heugemerstraat 267-268) achter de Coenenhof [8].
De koopsom van 300 gulden leende Willem van de kerk tegen de gangbare rente van 4 %. Zijn vader Willem en zijn broers en schoonbroers stonden garant en stelden hun erfenis na het overlijden van Sibilla Dirix tot borg. Het betrof 2 percelen van samen 17 grote en 10 kleine roeden land op de Sleck in Heugem aan de Meulenweg.
, beschikte over totaal ca. 50 are bouwland. Willem beschikte ook over een stuk onbebouwd land van 1.150 m2 aan de Vaverstraat [9]. Hij of zijn zoon Hendrik bouwde hier later een huis.
De overige nazaten van Willem de 5e, allemaal boeren, bezaten slechts kleine stukjes grond en pachten hun productiegrond.
Willem de 7e overleed in 1822 in Heugem.
Willem (1767-1822) en Anna kregen maar liefst acht kinderen, waaronder zes zonen. De oudste heette weer Willem (1788-1831) (Willem de 8e) die ook weer de kost verdiende als hoefsmid. Hij diende van 1808 tot 1810 als hoefsmid in het leger van Napoleon. Deze Willem bleef ongehuwd.
Drie zonen stierven jong. De vijfde zoon Peter Andries, ook hoefsmid, zette acht kinderen op de wereld. De jongste zoon Hendrik (1807-1886) was boer maar als jongeman werd hij als hoefsmid voor de dienstplicht ingeschreven. Hij trouwde in 1839 met Joanna Hermans.
Hendrik en Joanna genereerden vijf zonen waaronder Willem de 9e (1842-1891). Toen Hendrik overleed vond er een openbare verkoop plaats van het huis dat na 1830 gebouwd was [10]. Hendrik junior, Willem, Pieter en de erfgenamen van wijlen Laurens Lardenoije waren de erfgenamen. De gelukkige kopers waren jongste zoon Pieter Lardenoije en Maria Elisabeth Bessems.

De harmonie van Heugem met meerdere naamgenoten Lardenoije.
In 1850 werd een groot aantal percelen die toebehoorden aan de kerkfabriek van Heugem bij opbod verpacht. Dat bracht een groot aantal gegadigden op de been waaronder verschillende nazaten van Willem de 5e. Onder de gelukkigen zien we de samenwerkende Joseph (1779-1862) en Pieter (?), de weduwe Pluijmeckers van zoon Jan (1791-1827), kleinzoon Lambertus (1817-1856) namens zijn moeder Maria Anna Dassen, Pieter en de samenwerkende Willem (?) en Joseph. De notaris schreef consequent Lardinois maar alle betrokkenen, voor zover ze konden schrijven, schreven Lardenoije. Kleinzoon Simon (1799-1854) was getuige als lid van de kerkfabriek.

Het gezin van Frans en Maria met hun gezin voor de deur van hun huis aan de St. Josephstraat bij hun 25-jarig huwelijksfeest. Links van Frans zijn schoonmoeder Anna Maria Welters.
Willem de 9e trouwde met Gertrudis Hendrikx en verdiende de kost als metselaar. Het echtpaar zijn de ouders van kwartierhouder Francus Hubert (1881-1956). Beide ouders stierven jong en Frans werd op 8-jarige leeftijd al wees. Twee tweelingbroers en een zus waren al als baby overleden. Frans en zijn twee overgebleven broers, Simon en Hendrik, werden opgevangen door familie in Heugem. Hun oom Hendrik Lardenoije (1840-1893) was hun voogd. Deze liet op 4 maart 1891 de nagelaten roerende goederen en vee veilen [11]. Een eigen woning was er kennelijk niet. Kopers waren familie, buren en bekenden. Oom Hendrik liet zich niet onbetuigd en bood lustig mee. De opbrengst was niet meer dan 341 gulden. Het meeste van waarde was een kar die Hendrik voor 154 gulden overnam. De totale netto erfenis voor de drie zonen werd getaxeerd op ongeveer 700 gulden en door oom Hendrik beheerd.
Frans trouwde op 21 februari in Maastricht met de Maastrichtse Maria Clermonts. Het echtpaar vestigde zich in Maastricht. Hun eerste onderkomen was in de Hoogbrugstraat nr. 1 waar de moeder van Maria Clermonts als weduwe onderdak had gevonden. Hun eerste zoon werd hier geboren. Daarna volgden nog zes zonen en een dochter op verschillende adressen. De jongste, Henricus Jacobus, werd in 1921 op de Tischbeinstraat in Wijck geboren.
Frans vond als jongeman vanaf 1903 emplooi bij de spoorwegen en hield dat vol tot aan zijn pensionering in 1942. Dit dienstverband werd onderbroken door de mobilisatie ivm. het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Op de foto boven de inleiding tot deze site ziet u Frans in militair tenue op de bovenste rij, tweede van links.
Frans en zijn twee broers maken deel uit van de vierde generatie na Willem de 5e en Sibilla Dirix. Deze generatie telt maar liefst 56 personen met de naam Lardenoije die bijna allemaal in Heugem of Maastricht en Gronsveld woonden en in veel gevallen grote tot zeer grote gezinnen realiseerden.
Zo had Hendrik, de oudste broer van Frans, maar liefst negen zonen. De vierde daarvan was Renier Hubertus die als pater Hillary zich verdienstelijk maakte in Pakistan alwaar hij als missionaris/architect werkte. Hij had geen priesteropleiding genoten maar hem werd door de paus vanwege zijn verdiensten het predicaat pater toegekend.

Frans Lardenoije met zijn zes zonen.

Harrie Lardenoije met zijn zeven zonen waaronder missionaris-architect pater Renier.
De middelste zoon, Simon, was de grondlegger van aannemersbedrijf Lardenoije in Eijsden.
Het is opvallend dat de familie Lardenoije in Heugem het smidsambacht voortzetten dat hun voorvader een eeuw eerder in Noorbeek was begonnen en generaties lang door nakomelingen was gecontinueerd.
In Heugem te beginnen met Willem de 5e, zijn zoon Willem de 7e, diens zoon Willem de 8e die ook dienst deed als smid in het leger van Napoleon, diens broers Peter Andries en Hendrik.
De vader van Willem de 5e, zijn broer Joseph, diens zoon Willem en kleinzoon Willem waren de smid van Eckelrade. Een andere broer van Willem de 5e, Joannes, was de smid van St. Geertruid.
In een bijlage wordt verder ingegaan op de rol die het smidsambacht in deze genealogie heeft gespeeld.

Francus Hubertus Lardenoije (1881-1956)
[1] In 1656 werd voor de Staatse gebiedsdelen het zogenaamde Egtreglement afgekondigd. Dit hield in dat men voor een rechtsgeldig huwelijk verplicht was om niet alleen voor de schepenbank maar ook voor de hervormde kerkeraad te trouwen. Voor het Heuvelland ten zuiden van Maastricht kon dit alleen in Eijsden.
Oost en Eijsden waren Staats gebied. Breust niet.
Oost viel kerkelijk onder de parochie van St. Martinus in Breust.
Zie ook: Publications CXX, 1984 p.245-283.
[2] RHCL 01.176 2307 fol. 191
[3] Uit de registers van de hervormde gemeente blijkt dat het veelvuldig voorkomt dat echtelieden afkomstig zijn uit plaatsen waar het echtreglement niet van toepassing was.
[4] Smeden traden vaak op als aannemer van werken. Het beroep van smid en van metselaar lag dan ook dicht bij elkaar, zoals in deze familiegeschiedenis blijkt.
[5] RHCL 01.178 259 blz. 148 Schepenbank Gronsveld Rollen van criminele gedingen 1756-1789
[6] Boersma, Henk, De bevolking van het kanton Eijsden in 1796 (Maastricht, 2002)
[7] RHCL 01.178 363 p. 102 Gichtregister Heugem
[8] Op de eerste minuutplan zijn dit de percelen 280 en 281.
[9] Ongeveer tegenover de Kerkstraat.
[10] RHCL 09.008 8302 1886 Notaris Brouwers nr. 126
[11] RHCL 09.008 8307 1891 Notaris Brouwers nr. 41 en 99