Het uitpluizen van de afstamming [1] van Maria Ida (Riet) Arpot-Broekmeulen heeft de nodige hoofdbrekens gekost. De reconstructie liep aanvankelijk dood bij het overlijden van Arnoldus Broekmeulen in het jaar 1800 in Roermond. Zijn geboorte was in nevelen gehuld. Wel waren er vermoedens dat hij in Roosteren of Maaseik, waar een uitgebreide familie Broekmeulen in de 18e eeuw te vinden is, geboren zou zijn. Vanuit dit stamgebied waren alle Broekmeulens onder het “ancien régime” in Limburg en Brabant aan elkaar te koppelen behalve dus Arnoldus met zijn nakomelingen.
Het uitpluizen van de schepenbankregisters van Echt, waar Roosteren onder viel, en de vondst van twee notarisaktes uit 1820 in Echt heeft echter uitsluitsel over de herkomst van Arnoldus gegeven.

Riet Broekmeulen (1895-1977)
Maar eerst de tot aan Arnoldus goed te documenteren afstamming van Maria Ida (Riet) Broekmeulen. Zij werd op 9 februari 1895 in Maastricht geboren uit de ouders Petrus Josephus Hubertus (Jozef) Broekmeulen en Gertrudis (Trui) Rours [2] op het adres Abtstraat 19. Zij trouwde op 8 oktober 1915 in Oud-Vroenhoven met de 27-jarige Leonardus (Leo) Arpot uit Maastricht [3] die toen in Oud-Vroenhoven woonde. Oud-Vroenhoven was de kunstmatige gemeente die na de afsplitsing van België het gebied tussen de vesting Maastricht en de Belgische grens opvulde. Het dorp Wolder was het centrum van deze gemeente. |
Het echtpaar kreeg vier kinderen, drie dochters en één zoon. Het gezin woonde op verschillende plaatsen in Maastricht maar overwegend in de wijk Blauw Dorp. In eerste instantie woonden zij bij haar ouders op het adres Proosdijweg 7. Dit was een landweg die langs de westelijke vestingwerken liep en de grens tussen de gemeente Maastricht en de gemeente Oud-Vroenhoven vormde.
Vanaf 1907 werden hier door de katholieke bouwvereniging St. Servatius de eerste sociale woningen buiten de voormalige vesting [4] gebouwd.
De ouders van Riet hadden het voorrecht om tot de eerste bewoners van deze moderne nieuwbouw te mogen worden gerekend. De kandidaten hiervoor werden namelijk streng geselecteerd onder de goed katholieke arbeiders. De meeste arbeidersgezinnen woonden in die tijd in wat wij nu sloppenwijken zouden noemen.
Leo Arpot verdiende de kost als melkslijter, was Maastrichtenaar van geboorte maar had zijn diep gewortelde roots in Kanne [5] liggen, een Nederlandstalig Belgisch grensdorp ten zuid-westen van Maastricht. Zijn overgrootmoeder was een ongetrouwde vrouw uit Kanne die in Pietersvoeren (B) vier kinderen kreeg. Haar oudste zoon, de opa van Leo, trok naar Maastricht. Leo ging later in de Mauritsmijn werken als elektricien en in dat beroep werkte hij, na zijn pensionering bij de mijn, nog enige tijd voor elektrabedrijf Helios in Maastricht.

Leo Arpot (1888-1972)
In 1920 werd Oud-Vroenhoven door Maastricht geannexeerd. Het gezin woonde, na enige omzwervingen in de oude stad, in de nieuwbouwwijk Blauw Dorp op de Gerard van Wermweg 53 en de Gildenweg 55. Het gezin overleefde de zware blockbusterbom die hier in 1941 viel en 25 dodelijke slachtoffers eiste.
Leo overleed in 1972 op “Klevarie” en Riet vijf jaar later in 1977. Hun graf wordt nog in ere gehouden op de begraafplaats aan de Tongerseweg.
Jozef Broekmeulen, de vader van Riet, werd op 14 september 1862 in Roermond
![]() Jozef Broekmeulen (1862-1940) geboren uit de ouders Karel Dominicus Hubertus Broekmeulen en Joanna Maria Cuijpers [6]. Hij trouwde op 24 april 1888 in Roermond met de 35-jarige Gertruda Rours uit Susteren [7]. Het gezin kreeg vier kinderen, twee zonen die jong overleden en twee dochters waarvan Riet de jongste was. Haar zes jaar oudere zus, Anna, kreeg in 1911 een kind dat slechts een paar weken overleefde. Zij trouwde in 1915 in Antwerpen met ijzervlechter Frans Ruys. Na diens overlijden in de oorlog hertrouwde zij met de diamantslijper Prudent Vos. Zij bleef verder kinderloos. |
Truus Rours had al twee dochters [8] waarvan de vader onbekend is. Jozef was fabrieksarbeider en huisschilder en werkte regelmatig in België en Duitsland. Na hun trouwen vestigden zij zich in Maastricht. De voorkinderen van Truus werden bij het huwelijk door Jozef gewettigd. De oudste dochter, Barbara, was toen al 12 jaar en al 18 jaar toen Iet geboren werd. De oudste dochter van Barbara, Gertha genoemd, was maar drie jaar jonger dan Riet en zij gingen dan ook als zusters met elkaar om.

Truus Rours (1852-1933)
Van de 14 kinderen van Barbara bereikten, buiten Gertha, slechts drie de volwassen leeftijd. Het gezin moet in bittere armoede geleefd hebben want Fernand Bock, de man van Barbara, zat zeker vijf keer in de gevangenis. Hij schijnt nogal losse handjes en een kort lontje gehad te hebben.
De tweede dochter van Truus, Maria, trouwde in 1904 met Hubertus Welters waarmee zij twee dochters en een zoon kreeg. Een derde, buitenechtelijke, dochter van Truus overleed als peuter in Susteren.
Het gezin van Jozef en Truus, bestaande uit vier eigen dochters en twee dochters van Barbara, woonde in deze samenstelling wel op negen locaties in de stad en met Anna en Iet ook even in Oud-Vroenhoven op de Tongerschesteenweg. Van hieruit verhuisden ze in maart 1908 met zijn vieren naar de Proosdijweg nummer 7.

Berb (Barbara) Broekmeulen (1876-1932)

Anna Broekmeulen (1889)
Jozef overleed in 1940 in ziekenhuis Calvariënklooster aan de Abtstraat en Truus in 1933 op het adres Kakeberg 6 boven wat nu een eetcafé is. Vier generaties later werd hier door een nazaat, onbewust van dit historische feit, het behalen van een masters degree gevierd.

Maria Broekmeulen (1879-1929)
Karel Dominicus Hubertus Broekmeulen, de vader van Jozef, werd op 8 november 1810 in Roermond geboren uit de ouders Joseph Broekmeulen en Aldegonda Kneepkens [9]. Getuige bij de aangifte en waarschijnlijk zijn peter en naamgever was Charles Nicolas, schilder en vader van de bekende glazenier Frans Nicolas. De familie Nicolas kwam uit Frankrijk [10] en de vader van Charles was chirurgijn, waarschijnlijk net als zìjn vader en in dienst van het Franse leger. Hij verdween rond 1788 met de noorderzon en er is nooit meer iets van hem vernomen. Charles had met zijn tweede vrouw in Roermond ook een tekenschool en stond bekend als kunstverzamelaar. De zonen van Charles èn zijn broers waren bijna allemaal schilder. Kennelijk was Charles bevriend met de oudere broer van Joseph Broekmeulen, Jacobus Broekmeulen. Deze Jacobus was namelijk getuige bij de aangifte van de geboorte van een dochter van Charles Nicolas. Hij was ook aangever bij de geboorte van twee kinderen van boekhandelaar Antoine Welsch. Deze was op zijn beurt getuige bij het huwelijk van Charles Nicolas. Jacobus Broekmeulen verkeerde kennelijk in goed gezelschap. Hij nam van zijn vrienden Nicolas en Welsch de gewoonte over om de kinderen twee of drie voornamen te geven waarbij de traditionele vernoemingsregels binnen de familie niet meer strikt werden gevolgd. De oudste zoon van Jacobus heette ook Karel (Carolus Franciscus Henricus). Hier was de vernoeming naar de peter in de persoon van de pastoor van Montfort, Carolus Franciscus Rijckx. De meter was jonkvrouwe Maria Hendrina Catharina de Splinter, zus van kanunnik Petrus van Wevelinchoven. |

Schilderij-portret van Charles Nicolas.
Het valt op dat Charles Nicolas ook regelmatig collega schilders als getuige liet opdraven. Dat Karel voor het schildersambacht koos moet vast met de relatie tussen zijn peter Charles Nicolas en de Broekmeulens te maken hebben gehad.
Als jongeman was Karel Broekmeulen Belgisch staatsburger en moest hij in Belgische militaire dienst [11]. Hij trouwde op 31 mei 1859 in Roermond met Joanna Maria Cuypers uit Echt [12]. Hij was eerder getrouwd geweest met Gertrudis Spee waar hij zeven kinderen bij verwekte. Hiervan haalden slechts twee de volwassen leeftijd.
Het tweede huwelijk bracht vijf kinderen waaronder Jozef en zijn broer Jacobus Hubertus (Sjaak). Beiden begonnen hun carrière als huisschilder in Roermond. Sjaak kwam in 1918 voor een jaartje naar Maastricht (hij verbleef in de Stokstraat) maar raakte al snel aan lagerwal. Hij werd op 27 januari 1920 wegens bedelarij veroordeeld tot twee jaar en vier maanden detentie, waarvoor hij van februari 1920 tot juli 1922 in Veenhuizen verbleef.

Markt van Roermond omstreeks 1800 met op de achtergrond de St. Christoffelcathedraal.
Zijn vader Karel daarentegen, moet tot de gegoede middenstand hebben behoord want toen deze op 27-jarige leeftijd trouwde rekende hij een kousenfabrikant, een katoenfabrikant, een slotenmaker en een schoenmaker tot zijn vriendenkring. |
Karel woonde met zijn gezin in Achter de Meelwaeg [13], in het huis waar zijn vader en daarvoor zijn opa hadden gewoond. Karel werd dus huisschilder en verkeerde kennelijk in kringen van ambachtslieden zoals schilders, stucadoors en glazeniers die zich met kerkenbouw bezig hielden.
In de familie Arpot-Broekmeulen ging het verhaal de ronde dat er een familierelatie was met de beroemde architect Pierre Cuypers [14]. Daarbij werd verhaald dat er op zolder blauwdrukken van een kerkgebouw gevonden waren. De familierelatie blijkt niet te kloppen al was er wel degelijk een aanleiding voor dit verhaal. De echtgenote van Karel Broekmeulen, Joanna Maria Cuijpers, was geen familie van de architect maar Karel had wel een zus, Maria Catharina Broekmeulen, die getrouwd was met Hendrik Hubertus Cuypers, een broer van de architect. Hendrik Cuypers was ook weer huisschilder, evenals Jozef, Sjaak en Karel Broekmeulen. Ook de vader van Pierre en Hendrik Cuypers was schilder en hield zich al met kerken bezig. Gelet op de “buitenlandse” verblijven van Jozef Broekmeulen (de zoon van Karel) is het niet onwaarschijnlijk dat ook hij aan kerken werkte.
Joanna Maria Cuijpers, de tweede vrouw van Karel, was overigens via haar moeder van goede afkomst met wortels in het noord-Limburgse [15] en het zuid-Hollandse patriciaat [16]. Zij was een schoonzus van een zwager van Karel uit zijn eerste huwelijk.
Josef Broekmeulen, de vader van Karel, werd op 17 februari 1770 gedoopt in Roermond uit de ouders Arnoldus Broekmeulen en Maria Catharine Huijcks [17]. Hij trouwde op 5 februari 1797 in Roermond met Aldegonda Kneepkens uit Weert [18]. Het gezin kreeg 10 kinderen maar ook hier was de kindersterfte hoog. Karel was uiteindelijk het enige kind dat de Broekmeulenlijn van Josef doorzette. Josef was barbier en pruikenmaker in Roermond en woonde in Achter de Meelwaeg, het ouderlijk huis. Hij overleed in 1830. |
Zijn oudere broer, Jacobus, die volgens de Franse inwonerslijst met zijn gezin en een meid in de Heilige Geeststraat woonde [19] was ook pruikenmaker van beroep. Hij was echter ook jeneverstoker èn belastingambtenaar, werkzaam in de stadsmeelwaag. Jacobus wordt in de inwonerslijst Brochmulder genoemd.
Van Arnoldus Broekmeulen is geen doopakte gevonden. Volgens de Franse inwonerslijst van 1795 [20] is hij in 1755 in Roermond komen wonen en verdiende hij de kost als boer. Hij deelde zijn woning met Petrus Dircks, die ook boer was en tien jaar eerder in Roermond arriveerde. In het burgerboek en in de handelingen van de magistraat van Roermond [21] wordt Arnoldus niet vermeld. Hij trouwde op 3 oktober 1763 in Roermond met Catharina Huijcks uit Waldfeucht [22]. Zij had daar in 1760 een dochter ter wereld gebracht die later door Arnoldus gewettigd werd. In het trouwregister wordt Arnoldus Brockmans genoemd. In de Franse inwonerslijst wordt hij Brouckmuller [23] genoemd en in de doopregisters van zijn kinderen Brouckmeulen en Brockmeulen. Arnoldus kon zelf niet schrijven maar zijn zonen Jacobus en Joseph wel al maakten ze van de spelling van hun naam maar een rommeltje.
Vanaf 1764 zien we de doop van acht kinderen. Bij de doopgetuigen treffen we geen familieleden van Arnoldus aan, wel van zijn echtgenote. Met name haar nicht Maria Theresia Vincken (geboren Hennebrewer) uit Waldfeucht. Zij trouwde eveneens in Roermond en was getuige bij het huwelijk van Arnoldus en Maria en doopgetuige bij de doop van hun jongste zoon. De oudste zoon, Jacobus Broekmeulen, was doopgetuige bij een kind van Maria Theresia Vincken. |

Stadspoort van Waldfeucht
De volledige naam van de oudste zoon is Lambertus Jacobus; dit zou, volgens de traditie, een aanwijzing moeten zijn voor de naam van de vader van Arnoldus. We komen daar later op terug. De tweede zoon is, conform deze traditie, vernoemd naar de opa van moederskant.
Maria Catharina Huijcks, ook wel Heux, Ruijcks en Huyk genoemd, woonde volgens de Franse inwonerslijst van 1795 al in 1749 in Roermond. Zij was toen nog een kind van vijf jaar dus haar ouders verbleven toen kennelijk in Roermond. Zij kreeg haar buitenechtelijke dochter echter in haar geboortedorp, waarschijnlijk bij familie. Drie jaar later trouwt ze in Roermond met Arnoldus en deze wettigt haar dochter. Het gezin woonde Achter de Meelwaegh (de huidige Christoffelstraat) en Arnoldus verdiende de kost als boer, mandenvlechter en dagloner, vandaar dat hij niet voorkomt in het burgerboek [24]. Een boer in het stadscentrum lijkt nu vreemd maar het was slechts een paar minuten lopen om buiten de stadsmuren te komen. Bovendien vonden ook binnen de muren agrarische werkzaamheden plaats.
Alle kinderen, behalve Joseph, zijn in 1795 al uit huis of zijn overleden.
Een paar huizen verder in Achter de Meelwaegh woonde Aldegonde Kneepkens, 22 jaar oud, sinds 1792 kostgangster bij de weduwe Welsch-Schmitz [25]. Zij zal in 1797 door Joseph Broekmeulen ten huwelijk worden gevraagd. Zoals hiervoor al werd aangegeven bestond er een hechte relatie tussen de families Broekmeulen en Welsch. Een dochter van de weduwe Welsch was getuige bij het huwelijk van Aldegonde en Joseph. De weduwe Welsch is ook de moeder van Antoine Welsch, de echtgenoot van een dochter van de oudere broer van Joseph, Jacobus. Een aantal kinderen Welsch-Schmitz was doopgetuige, peter of meter van de kinderen van Jacob Broekmeulen. |
In 1800 kwam Arnoldus op ca. tachtigjarige leeftijd om het leven toen hij bij het rijshout snijden in de Roer in het water terecht kwam en verdronk [26]. Het proces verbaal vermeldt dat de ouders van Arnoldus onbekend zijn.
Er is lang gezocht naar de afstamming van Arnoldus. Het blijkt dat de meeste Broekmeulens aan elkaar te koppelen zijn. De oorsprong lijkt in de 16e eeuw in de Kempen gezocht te moeten worden. Waarschijnlijk via Maaseik is de familie in Roosteren terecht gekomen, in ieder geval al in het begin van de 17e eeuw maar daar in het begin van de 18e eeuw ook al weer uit verdwenen.
In Roosteren en Maaseik komen we in de 17e en 18e eeuw veel Broeckmeulens tegen waarbij de naam Arnoldus dominant is. Het ligt dus voor de hand om de herkomst van Arnold Broekmeulen daar te zoeken. Roosteren ligt ten zuiden van Roermond aan de Maas, tegenover Maaseik.
Volgens de overlijdensakte was Arnoldus 78 jaar oud toen hij in maart 1800 overleed. Dat zou moeten betekenen dat hij in 1721 of 1722 geboren is. In en rond Roosteren en Maaseik is dan evenwel geen doopaantekening van een Arnoldus Broekmeulen te vinden.
Onderzoek in de gichtregisters van de schepenbank in Echt, waar Roosteren onder ressorteerde, bracht echter cruciale informatie over de afkomst van Arnoldus boven water.
We roepen in herinnering dat in de trouwakte van Arnoldus de naam Brockmans wordt gebezigd. Hierin ligt de sleutel tot het raadsel van zijn afkomst. In Roosteren treffen we in 1749 een Arnoldus Broeckmans aan als getuige bij het huwelijk van Catharina Elisabeth Broeckmans met Joannes Graus. Catharina Elisabeth is geboren in 1721 en is de jongste dochter van Lambertus Broeckmans en Maria Houben. Ze had een halfzus, waar we verder niets van weten, en een broer uit 1714 die als jongeman is overleden. Deze Arnoldus Broeckmans was ook getuige bij het huwelijk van een zwager van Catharina Elisabeth en hij was peter van een kind van haar. Arnoldus en Catharina Elisabeth moeten dus wel broer en zus zijn, mogelijk zelfs tweelingen. De geboortedatum van Arnoldus moet immers in 1721 of 1722 zijn gelegen. De eerste harde aanwijzing voor de veronderstelling dat Broekmeulen en Broekmans in deze familie als synoniemen moeten worden beschouwd, is de aantekening in de parochieregisters van 1807 waarin bij het overlijden van Joannes Graus wordt aangetekend dat hij weduwnaar is van: “Catharina Broekmeulen, oftewel Broekmans”.
En dan het gichtregister. In 1770 wordt de verkoop bekrachtigd van een stuk akkerland (een halve vrecht [27]) in het Maasveld onder Roosteren gelegen [28] door Arnoldus Broeckmeulen, echtgenoot van M.G. Huijcks, aan Ruth Graus. Graus is de hiervòòr bedoelde zwager van Catharina Elisabeth Broeckmans. De eigenaar van het naastliggende perceel is A. Bouten. Twee weken later moet Ruth Graus de eigendom over het perceel overdragen aan deze A. Bouten op grond van vernadering, wat inhoudt dat een persoon het recht kan doen gelden om, op bepaalde rechtsgronden, de overdracht van een goed over te nemen tegen de verkoopprijs die de nieuwe eigenaar er voor betaald heeft. De rechtsgrond is hier het nabuurschap. De “trouvaille” is dat in de akte [29] waarin deze vernadering is vastgelegd, Arnoldus Boeckmeulen alias Broeckmans wordt genoemd. De verkoopakte is in 1768 in Roermond opgemaakt.
Arnoldus Broekmeulen uit Roermond is dus identiek met Arnoldus Broeckmans uit Roosteren en deze dubbele naamsaanduiding wordt ook in Roosteren onderkend. Maar dan zou dat ook moeten gelden voor zijn kennelijke vader Lambertus Broeckmans ?
Lambertus Broeckmans is dus de vader van Arnoldus Broekmeulen. Hij trouwde in 1698 in Roosteren met Elisabeth Geelen, kreeg drie maanden later dochter Petronella en elf maanden later overleed zijn vrouw. Hij bleef veertien jaar ongehuwd en trouwde toen met Maria Houben, eenendertig jaar jong.
Verrassend is dat de moeder van Maria Houben, de oma dus van Arnoldus Broekmeulen (alias Broeckmans), Margaritha Broeckmeulen heette.
Heeft dit tot de naamsverwarring rond Arnoldus geleid of is er misschien meer aan de hand?
Op 9 oktober 1820 maakte notaris Jacob Reijnen uit Echt een akte van verkoop op waarin beide zonen van Arnoldus, Jacobus en Joseph Broekmeulen uit Roermond, drie stukjes akkerland in Roosteren verkopen aan plaatselijke boeren. Op 24 oktober bevestigen hun zusters Catharina en Christina Broekmeulen dat zij akkoord zijn met deze verkoop. Deze vier personen zijn de overgebleven nazaten van Arnoldus.
De stukken grond maken dus kennelijk deel uit van een erfenis. Arnoldus zou dan deze grond geërfd moeten hebben van zijn vader Lambertus Broeckmans. De overdrachtsakten werden opgemaakt ten huize van de familie Graus in Roosteren. De grondstukken lagen op de Hovare (Hoeffaerd) en op de Hellekamp.
In 1723 [30] zien we dat Lambertus Broeckmans en Maria Houben een huis met boomgaard en moeshof [31] kopen in het gehucht Den Pas onder Roosteren en verder een akker, genaamd de Ellenboeck op het Hovert, nog anderhalve morgen op het Hovert en nog een perceel aan de Ruijtersweg [32]. Hier hebben we dus waarschijnlijk de oorsprong van de grondstukken die de kinderen van Arnoldus ongeveer een eeuw later verkochten.

Roosteren in 1849. Links boven de buurtschap den Pas.
Arnoldus moet als baby en jongeling in dit huis op Den Pas zijn opgegroeid en in 1755, ongeveer 33 jaar oud, van hieruit naar Roermond zijn vertrokken. Zijn ouders waren toen reeds overleden. In Roosteren liet hij alleen een zus achter en daarmee was de laatste Broekmeulen cq. Broekmans uit Roosteren verdwenen. De koopster van de goederen is Mettjen Ramaeckers. Dit zou een tante van Lambertus kunnen zijn, zoals later zal blijken.
In 1726 [33] zien we Lambertus Broeckmans vermeld als buur van Joannes van Genabet maar het is niet duidelijk of dit het huis op Den Pas betreft of een van de landerijen.
We weten uit het parochieregister dat Lambertus in 1733 overleed. Gelet op zijn eerste trouwdag moet hij in ieder geval vóór 1680 zijn geboren.
In 1744 [34] wordt zijn weduwe genoemd als rijgenoot [35] van Stoffel Pustjens voor een perceel op de Hoeffert. Lambertus wordt hier echter Lamert Broeckmeulen genoemd. Kennelijk raakt de naamsverwarring dus ook Lambertus. Maar ook zijn schoonmoeder Margaretha Broeckmeulen is onderhevig aan de naamsverwarring. Zij wordt bij de doop van de kinderen van haar zwager Arnoldus Houben de ene keer Broeckmeulen en de andere keer Broekmans genoemd. Lambertus Broeckmans is ook een keer doopgetuige. Ook een zus van Margaretha wordt Catharina Broeckmans genoemd als ze optreedt als meter van een kind van Vincent Curvers, de buurman op Den Pas van Lambertus [36]. Als we naar de vader van Lambertus zoeken kan dat dus net zo goed een Broekmeulen als een Broekmans zijn. Een Broekmans komt echter in Roosteren in de 17e eeuw, buiten de geboorte in 1695 van Petronella, de dochter van Lambertus, maar zelden voor, onder andere als een Jacob Broeckmans in 1662 vermeld wordt als halfman [37] en als hij in 1684 [38] beslag legt op de goederen van de erfgenamen van wijlen de gravinne van Bergh [39]. Deze Jacobus treedt ook in 1675 op als getuige bij een doop in Echt en in 1680 in Heel.
In 1653 komen we verder een Jan Brockmans in het gichtregister van Echt tegen. Ruim een eeuw eerder, in 1515, wordt al een Jan Brockman in Roosteren vermeld in een transfixbrief [40] betreffende een pachtovereenkomst met Derick van Wessem, borgemeester van Roermond. Of deze Brockmannen voorouders van de Broeckmeulens waren is niet te achterhalen.
We kunnen er echter vanuit gaan dat in de 17e en de 18e eeuw in Roosteren de namen Broeckmans en Broeckmeulen als synoniemen kunnen worden beschouwd. Dat geldt ook voor de buurgemeente Maaseik waar in 1713 een Helena Broekmuelen alias Broeckmans trouwde.

Café-restaurant Broekmans bij de oprit van de oude brug tussen Roosteren en Maaseik. Deze Broekmans is niet autochtoon van Roosteren maar komt van de “overkant”.
[1] De tussen haakjes geplaatste jaartallen bij de foto’s zijn de geboortejaren.
[2] BS Maastricht, RHCL 12.059 62 akte 140
[3] BS Oud-Vroenhoven, RHCL 12.085 15 akte 36
[4] De status van vesting werd in 1867 opgeheven. De verdedigingswerken zoals die onder andere tussen de huidige Hertogsingel en de Proosdijweg lagen werden gesloopt om de aanleg van nieuwe weidegronden mogelijk te maken. Vanaf 1907 werd het gebied langs de Proosdijweg gebruikt voor de eerste grote stadsuitbreiding.
[5] Zie: “De voorvaderen van Leo Arpot”
[6] BS Roermond, RHCL 12.089 25 akte 182
[7] BS Roermond, RHCL 12.089 82 akte 13
[8] Geboren in Susteren.
[9] BS Roermond, RHCL 12.089 82 akte 242
[10] De ouders van Charles Nicolas vestigden zich in 1755 in Roermond, waar Charles in 1784 werd geboren. Zij waren kooplieden en woonden in de Hamstraat (Frans archief nrs. 2016 t/m 2020). Charles Nicolas was huisschilder en had een eigen tekenschool. Hij experimenteerde al met gebrandschilderd glas (Wikipedia). Zijn zoon Frans stond bij zijn huwelijk nog als schilder bekend maar begon in 1855 een glasatelier. Frans Nicolas werkte veel samen met architect Pierre Cuypers aan de restauratie en nieuwbouw van kerken, oa. de St. Servaasbasiliek in Maastricht.
[11] Na de Belgische opstand was Roermond en omgeving de facto Belgisch gebied. Pas in 1839 werd Roermond bij het verdrag van Londen aan Nederland toegewezen. Jongemannen werden op hun 19 verjaardag opgeroepen voor de Belgische milities.
[12] BS Roermond, RHCL 12.089 76 akte 25
[13] De huidige St. Christoffelstraat.
[14] Pierre Cuijpers, zoon van een kerkenschilder, werd in 1851 stadsarchitect van Roermond en werd later een vooraanstaande bouwer en restaurateur van onder andere kerkgebouwen, maar ook van kasteel Haarzuilens, het Rijksmuseum en het centraal station in Amsterdam.
[15] Zie: “De families Meuters en Quiten uit Beesel en Swalmen”
[16] Zie: “De Hollandse connectie”
[17] Doopboek parochie S. Christoffel Roermond: “17 februari 1770 natus et baptisatus est Josephus Wilhelmus, filius legitimus Arnoldi Broeckmeulen et Maria Huijcks conjugum Josephus Carolus Hooghmoet et Theresia Vincken patrini.”
[18] Doop- trouw en dood Register der Stad Ruremonde voor den jaare 1791:
Registrum Baptisatorum Ecclesia Cathedralis Simul et Parochialis S. Christophori Civitatis Ruremundensis:
Op heden sondag den 5 februarius 1797 sijn nae drij voorgaende kerckelijcke roepen voor mij ondergeschreven getrouwt Josephus Brockmueller perukier ende Aldegonda Kneepkens gebore te Weerth bijde hier woonachtig de getuijgen sijn geweest Petrus Körner en Henrietta Welsch bijde hier woonachtig en hebben dese soo de contractanten als getuijgen beneffens mij geteeckent.
[19] Frans Archief: Inwonerslijst Roermond 1795, de nummers 2584 t/m 2588.
[20] Frans Archief: Inwonerslijst Roermond 1795, de nummers 1814 t/m 1817.
[21] Roermond, (aanvragen van) nieuwe burgers in de Handelingen van de Magistraat 1596-1796.
[22] Trouwboek parochie S. Christoffel Roermond: 4 oktober 1763 Arnoldus Brockmans, sui juris et Maria Catharina Ruijcks de consensus matris sue e parochiani Ruremondenses me praefato in ecclesia nostra cathedrali simul et parochiali praesentibus testibus Jacobo Bovi, Leonardo Vogels, Maria Theresia Vincken et Joanna Melstro praemisso dominica 19a uno banno matrimonio juncti sunt cum dispensation in duobis alteris
[23] In de Franse inwonerslijst (nummer 1814 t/m 1816) wordt hij vermeld als Arnoldus Brouckmuller, akkerman van 77 jaar, sinds 1755 inwoner, gehuwd met Catarina Hucks, 62 jaar en sinds 1749 inwoner, zoon Joseph van 21 jaar, geen kinderen onder de 12 jaar. Zij wonen in Achter de Meelwaag.
[24] Om burger van een stad te kunnen worden moest je lid zijn van een gilde. Slechts een minderheid van de inwoners van een stad had de status van burger. Alleen burgers konden een huis kopen. De Broekmeulens hadden niet de burgerstatus, wat verklaart dat er in de OAT (eerste inventarisatie van het kadaster na de Franse tijd) geen Broekmeulen is te vinden.
[25] Joseph Welsch werd op 26 oktober 1784 burger van Roermond. Hij had een licentiaat in de medicijnen en was stadsaccoucheur, ofwel stadsverloskundige. Hij overleed in 1793.
[26] BS Roermond 27 maart 1800 proces verbaal bij de overlijdensakte: Ruremonde le sept germinal an huit de la republique francaise une est indevisible moi sousigne agent municipal de la commune de ruremonde faisant fonction de commissaire de pollice etant instruit par le bruit commune qu’un citoyen de cette commune etais noye dans la riviere de roer hors la porte de Swartbroek, je me suis sur le champ transporte sur le lieu accompagne du medecin mertz et du chirugien roussau j’ai ete informee que le citoyen arnaud broekmulder age de soixante et dix huit ans etait sorti de la maison situe rue meelwagh pour hors la dite port couper quelques osiers et n’ etant pas revenu a l’ heure du midi son epouse inquieta est allee pour voir apres lui et etant venu vis a vis le fort applani et proche de la dite riviere elle s’ est appercu de son mari dans la dite riviere et cherchant l’ assistance possible quatre citoyens sont venu au secour , savoir theodor placky, albert kersboem, pierre van appeven et laurant kusters qui ont tires le corps hors de la riviere et poste chez lui dans sa maison pour lui portes toutes les secours possible mais inutile, les medecin mertz et cherugin rousseau ont visite le dit corps apres les avoir visite ils n’ont trouve aucune blessure ou contusion m’ont declare que le nomme arnoud broekmulder etait noye selon le declaration de ca quatre citoyens qui ont tire le corps hors de l’eau, ayant encore la main attache aux osiers du bord de la riviere en foi de quoi j’ai signe le present proces verbal pour servir et valoir comme de raison au jour mois et an que depus an bas etait signe enz, enz.
le pere et mere du defunt noye leurs noms on les ignore.
[27] Een vrecht is gelijk aan 20 are. Vier vrecht is een bunder. Vijf vrecht komt overeen met een hectare. Bron: Thoears Woeardebook
[28] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 41 folio 583
[29] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 41 folio 593
[30] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 38, p. 46
[31] De woning lag in de huidige Passtraat.
[32] Al deze grondstukken lagen in of nabij het gehucht Kokkelert aan de Maas.
[33] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 39 p. 43
[34] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 39 p. 00156
[35] Rijgenoot of reingenoot is de eigenaar van het aanpalende perceel.
[36] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 38 p. 00046
[37] Halfman of Halfwin is een pachter die de helft van zijn opbrengst aan de verpachter afdraagt.
[38] Schepenbank Echt: RHCL 01.016 36 p00191
[39] De graaf van Bergh was heer van Stevensweert, Ohé en Laak en bewoonde onder andere het huis Walborgh in Ohé en Laak.
[40] Schepenbank Echt: RHCL 01.016
[41] De periode tussen de middeleeuwen en de Franse bezetting onder Napoleon.