Het echtpaar Arnoldus en Agnes is te beschouwen als de grondlegger van verschillende familietakken, waaronder een nieuwe vestiging in Maaseik, een afsplitsing naar Brabant en een afsplitsing naar de nabij gelegen Rijksvrijheid Thorn. In de “boekhouding” van het dorp Roosteren wordt Arnoldus in 1625, 1636 en 1647 als schatheffer genoemd. In 1636 wordt hij ook als borgemeester genoemd. Hij had dus een vooraanstaande positie in het dorp, niet te verwarren met het huidige ambt van burgemeester. Het was een functie die verband hield met de inning van financiën voor de gemeente en die voor rekening en risico van de “gelukkige” werd uitgeoefend. Over het algemeen was deze functie alleen weggelegd voor de beter gesitueerden in de gemeenschap. Een goede financiële positie van Arnoldus is ook aannemelijk gelet op de opleidingen die verschillende nakomelingen volgden en de posities die ze verwierven.
Een van de zonen van Arnoldus en Agnes, ook Arnoldus geheten, verhuisde naar Maaseik.
Diens oudste zoon, ook weer Arnoldus geheten, was advocaat en kocht in 1721 het statige huis De Stad Amsterdam op de Markt in Maaseik [1].
Ook is er een vermelding gevonden van een borgemeester Broickmolen in 1673 in Maaseik. Waarschijnlijk was dit Frederick Broeckmeulen die rond die tijd borgemeester was van Maaseik en in 1679 de eed van leenman van de abdisse van Thorn aflegde. Deze Frederick was gehuwd met ene Anna en kreeg in 1656 in Maaseik een dochter met de naam Caecilia.
In 1679 verkocht Simon Broeckmeulen, de broer van Arnoldus (en zwager van Agnes Schoolmeisters) zijn recht op het Maasveer bij Heppeneert (Maaseik) aan Matthijs Vaessen uit Eijsden. Deze Matthijs was getrouwd met Anna Broeckmeulen, dochter van Arnoldus en Agnes.
Hij was marktschipper op Holland.

Het huis “De stad Amsterdam” op de Markt in Maaseik.
Een zoon van Simon, Theodorus Broeckmeulen, verhuisde begin achttiende eeuw van Roosteren naar Driel en legde daar de basis voor een omvangrijke Brabantse tak. Tot en met de huidige generatie treffen we hier binnenvaartschippers aan.
De jongste zoon, Laurens, was borgemeester van Thorn.
Kleinzoon Joannes van Arnoldus Broekmeulen verhuisde in diezelfde tijd naar Thorn. Diens zoon Henricus was notaris in Thorn. Deze laatste had drie volwassen zonen waarvan er één het notarisambt voortzette, één werd er priester en de oudste, Joannes Renerus, werd niet Kleinzoon Joannes van Arnoldus Broekmeulen verhuisde in diezelfde tijd naar Thorn. Diens zoon Henricus was notaris in Thorn. Deze laatste had drie volwassen zonen waarvan er één het notarisambt voortzette, één werd er priester en de oudste, Joannes Renerus, werd niet alleen priester maar hij werd ook kanunnik van het kapittel in Thorn [2]. Het voormalige kanunnikkenhuis aan de Wijngaard 9 in Thorn waar Jan Renier woonde dateert uit 1750 en staat nu nog bekend als Huis Broeckmeulen. Hij woonde daar oorspronkelijk met zijn broer Norbertus en later (1796) met een collega kanunnik, twee meiden en twee knechten [3].

Het huis van kanunnik Broeckmeulen in Thorn.

Geschilderd portret van kanunnik Reinier Broeckmeulen
Het is niet onaannemelijk dat de Broekmeulens uit de Kempen afkomstig zijn. De naam suggereert een relatie met het beroep van molenaar. In de Kempen zijn veel watermolens te vinden. In Tongerlo stond een woning met de naam ’t Broekmolen waarin een familie Broeckmeulen generaties lang gewoond heeft ! We vinden in het begrafenisregister van Tongerlo in de 17e eeuw dan ook meerdere vermeldingen van Broeckmolens waaronder een Jacobus in 1691. In 1680 is het laatste huwelijk gesloten, in 1665 van een mannelijke Broeckmolen. Bij de dopen zien we alleen vrouwelijke Broeckmolens, de laatste in 1671. De parochieregisters beginnen pas in 1656 dus te laat om eventueel aansluiting te vinden bij Arnoldus en Lambertus Broeckmeulen in Roosteren. Onderzoek in schepenregisters kan wellicht nieuwe gezichtspunten opleveren. De Broekmolen was cijnsplichtig aan het Hof van Houthuysen. In 1595 wordt een Aert (=Arnoldus) van Broeckmolen genoemd. In 1607 een Severijn Broeckmoelen en in 1647 een Jaak (Jacobus) Broeckmoelen. Tongerlo is slecht 15 kilometer van Roosteren gelegen !

De Broeckmolen in Tongerlo
Overigens is de naam Broekmolen in de Nederlanden vrij algemeen. Onder andere in Stramproy bevindt zich een watermolen op de Aabeek met de naam Broekmolen, in Slenaken aan de Gulp ligt een watermolen Broekmolen, in Friesland staat een poldermolen Broekmolen, in Streefkerk stond in 1614 al een Broeckmolen en in Beveren aan de IJzer vinden we een windmolen met de naam Brouckmolen.
[1] Markt 37. Dit rijksmonument dateert uit 1687. Het is in typisch Maaslandse stijl opgetrokken en nu in gebruik als bankgebouw.
[2] Joannes Renerus was de financiële man van het stift en het vorstendom (Hoog Grafelijk Wereldlijk Rijkskapittel van Thorn) en daarmee de belangrijkste medewerker van de vorstin. Bij de komst van de fransen in 1794 werden de abdij en het vorstendom opgeheven. Jan Renier wist te voorkomen dat de abdijkerk werd gesloopt. Hij verwierf de eigendom over de terreinen van de abdij en het hof en verkocht deze in 1818 aan Jan Mathias Corbey. De transportakte werd opgemaakt door notaris Everardus Hendricus Moers die de broer van zijn moeder was. Jan Renier was na de Franse tijd ook eigenaar van de kapel Onder de Linden, een kilometer ten noordwesten van Thorn. Dit was een bekende bedevaartplaats. Naast de kapel was een kleine woning waar Jan Renier tot zijn dood heeft gewoond. Hij was rector van de kapel, vandaar de naam rectorswoning. Jan Renier is ook nog enige tijd pastoor van Ittervoort geweest. De pastorie aldaar kon dankzij een legaat van Jan Renier in 1823 gerealiseerd worden.
Jan Renier was ook mede oprichter van de Koninklijke harmonie van Thorn in 1812.
[3] Inwonerslijst Frans archief 1796-1803. Joannes Renerus en zijn broer Henricus Joannes, de priester, zijn de enige Broekmeulens in Thorn. Met hen is deze tak uitgestorven. In Maaseik zijn helemaal geen Broekmeulens meer te vinden.