Roosteren behoorde tot het Overkwartier van Gelder [1] dat na de vrede van Munster (1648) gedeeltelijk tot het grondgebied van de Staten Generaal der Nederlanden ging behoren. Dat gold voor het Ambt Montfort, waar Echt en Roosteren onder vielen, echter pas vanaf 1713. Vóór die tijd was het Oostenrijks gebied en vòòr de vrede van Munster was het Spaans gebied.
De heerlijke rechten [2] volgen echter een geheel eigen weg in de geschiedenis.
Vanaf 1624 zijn de heerlijke rechten van het ambt Montfort in handen van de heer van Stevensweert, graaf Hendrik van de Bergh. Bij de vrede van Munster worden deze rechten aan het Huis van Oranje gegund. In 1702 wordt de koning van Pruisen heer van het ambt en deze verkoopt het ambt weer in 1769 aan Willem V van Oranje.
Roosteren ressorteerde voor zijn rechtspraak onder de schepenbank van Echt. Van de zeven schepenen mocht Roosteren er één leveren. De schepenbank was bevoegd in civiele zaken en in strafzaken. Vermogensrechtelijke zaken werden opgetekend in het gichtregister.
Roosteren bestond uit meerdere gehuchten waaronder de oude lintbebouwing die nu Oud-Roosteren heet en door het huidige kanaal van het moderne Roosteren wordt gescheiden. Daar lag ook de kerk waar nu een kapel en het kerkhof liggen. Meer naar de Maas toe lagen onder andere de gehuchten Kokkelerd en Pas en Pool. In de 19e eeuw is hier een nieuwe kerk gebouwd en heeft zich daaromheen het nieuwe Roosteren ontwikkeld.

De oude Maasbrug tussen Roosteren en Maaseik.
Hoewel Roosteren territoriaal tot een andere macht behoorde dan Maaseik (Luiks gebied), bestonden er intensieve contacten tussen de bewoners van weerszijden van de Maas. De Maasovergang was belangrijk voor de verbinding tussen Brabant en Gulick.
Roosteren heeft het als Maasdorp vaak zwaar te verduren gehad van doortrekkende of bivakkerende troepen. Vooral gedurende de tachtig-jarige oorlog was het ambt Montfort vaak slachtoffer van oorlogshandelingen. Dat begon al bij de aanvang van de strijd in 1568 toen een leger van Willem van Oranje vergeefs Roermond belegerde. Maar Roosteren werd pas echt getroffen toen in 1590 de hertog van Parma zich tegen prins Maurits keerde [3]. Vanaf december 1590 tot half februari lag een regiment Spaanse infanterie in het ambt Montfort opgevolgd door een troep ruitercompagnieën. Deze militairen ontvingen geen of te weinig ravitaillering en soldij dus zij plunderden tot in de verre omgeving. Dit ging zo gewelddadig te werk dat er geen huis overeind bleef en alles wat los of vast zat geroofd werd. De bewoners vluchtten naar Luiks (Maaseik) of Guliks (Karken) gebied, zodat een desolaat, onleefbaar land overbleef. Het graan op de velden was niet alleen geroofd maar de velden konden ook niet ingezaaid worden zodat hongersnood dreigde. Tot overmaat van ramp lieten de Spanjaarden besmettelijke ziekten achter [4]. Als de Broekmeulens al in de zestiende eeuw in Roosteren woonachtig waren zijn ze dus zeker door rampspoed getroffen. Ook de 17e eeuw was voor Roosteren een periode vol ellende. |
Op 16 oktober 1646 plunderden Lotharingse en Duitse troepen het dorp. De ellende met de inkwartiering van ongeregelde soldaten zou nu zeven maanden duren. Daar bleef het niet bij want op 23 mei 1653 waren de Lotharingers weer terug en werd de bevolking wederom geplunderd. Tussendoor vielen er verschillende doden doordat het veer naar Maaseik tijdens een hevige storm verging. Door de ligging aan de Maas was het dorp ook erg kwetsbaar in tijden van hoog water. Soms vielen daarbij tientallen doden.
Ondanks, of misschien juist door de ellende die de mensen ten deel viel, was er een groot gevoel van saamhorigheid. Toen in 1665 bij een grote brand in Roermond elfhonderd huizen in de as werden gelegd, werd er door de inwoners van Roosteren hulp geboden in de vorm van voedsel en mankracht bij het opruimen van de puinhopen.
In mei 1668 viel Lodewijk de XIV de streek binnen waarbij Echt en Roosteren er weer aan moesten geloven en ten prooi vielen aan plundering. De pastorie lag bij de kerkvisitatie van 1669 nog volledig in puin.
In 1702 is het weer raak als Frankrijk in oorlog is met Engeland, de Staten Generaal en Pruisen. De omgeving van Roermond krijgt het zwaar te verduren.
Dat we in de kerkregisters bepaalde personen niet terugvinden heeft mogelijk met al deze onrust te maken. De rest van de 18e eeuw verliep, tot de komst van de Fransen in de jaren negentig, relatief rustig wat terug te zien is de groei van de bevolking [5].
[1] Een van de vier kwartieren van het oude hertogdom Gelre.
[2] De heer van een gebied had de feodale rechten, zoals de inkomsten uit cijnzen.
[3] Mr. G. D. Franquinet, De verwoesting van het ambt Montfort door de Spaansche troepen 1590-1591, De Maasgouw nr. 175 augustus 1882
[4] De lotgevallen van de inwoners van Roosteren zijn opgetekend door de burgemeester van Maaseik. Zie hiervoor de Maasgouw nr. 175.
[5] In Roermond groeide het aantal communicantjes van ca 2500 in 1669 naar ca 4000 in 1741. In Roosteren viel dat echter tegen, van 300 in 1669 naar 320 in 1756.