De genealogie van Maria Clermonts (1880-1969)
Maria Clermonts is een loot aan de stamboom van de in het vorige hoofdstuk beschreven Nicolaas Clermont (? – ca 1663).

Maria Clermonts
De volgende in de rechte mannelijke lijn tussen Nicolaas en Maria is Joannes (Jan) Clermont die gehuwd was met Maria Bourguignon. Doop-, trouw- en overlijdensdatum en geboorteplaats van beiden zijn helaas nog niet achterhaald. Het gezin van Nicolaas woonde in ieder geval in Catsop. Het echtpaar Jan en Maria liet in 1659 voor het eerst een kind dopen in de parochiekerk van Elsloo. Tien jaar eerder had Jan al een buitenechtelijk kind verwekt dat hij in Beek liet dopen met de naam Nicolaas en met zijn zus Maria als meter. Beek ligt net zo dichtbij Catsop als Elsloo en het is bekend dat de inwoners van Catsop meer op hadden met Beek als met Elsloo. Waarschijnlijk woonde de moeder van de dopeling ook in Beek.
De geboortedatum van Jan moet gezien de doop van zijn eersteling voor 1632 liggen.
Het echtpaar Jan en Maria kreeg vier kinderen. Joanna Catharina in 1659 en Anna in 1662 werden in Elsloo gedoopt. De pastoor tekent daarbij aan dat hun herkomst onbekend is [1]. De huwelijksdatum ligt volgens de pastoor vòòr 25 oktober 1654.
In 1667 wordt in Elsloo de eerste zoon gedoopt die ook weer de naam Nicolaas krijgt.
De andere zoon krijgt de naam Henricus. Zijn doop is niet achterhaald maar wij kennen zijn bestaan door zijn huwelijk in 1695 met Helwiges Martens. Zijn nageslacht vinden we terug in Kleine Meers.
Jan koopt in 1668 een huis en hof in de vrijbaanderij van Stein [2] op een halve morgen grond en verlaat dus het ouderlijk huis in Catsop.
Het huis was gelegen in Kleine Meers. Dit is tegenwoordig een gehucht van Stein en gelegen in een extreme meander van de Maas westelijk van Stein. Vroeger behoorde Meers, dat westelijker en dieper in de meander lag, en een deel van Kleine Meers echter bij Elsloo. Kerkelijk viel Kleine Meers onder de parochie van de H. Augustus in Elsloo.

Kleine Meers in een meander van de Maas in 1849. (Groot) Meers ligt westelijker. Iets oostelijk van Kleine Meers ligt kasteel Stein
Waarschijnlijk lag het huis in de vork van de T-splitsing van de Meersener Koestraat en de Meersener Eindstraat [3]. In de OAT van 1842 is de eigenaar van dit perceel Nicolaas Clermons, achterkleinzoon en oudste opvolger in lijn van Henricus en Helwiges. We mogen aannemen dat Henricus dus ook ouder was dan Nicolaas.
Een overlijdensdatum van Jan hebben we niet kunnen vinden maar in 1682 was Maria Bourguignon reeds weduwe.
Haar zoon Nicolaas (1667-1760) trouwde in 1687 in Elsloo met Christina Janssen. Hun eerstgeborene is Matthias (1688- ?).
Pas in 1693 volgt Joanna. Haar meter is Helena (Helwiges ?) Martens, de echtgenote van Henricus Clermonts en schoonzus van Nicolaas.
In 1698 wordt in Kleine Meers Michael geboren. Matthias en Joanna zullen dus ook in Kleine Meers geboren zijn.
Nicolaas overlijdt in 1760.
Matthias (1688- ? ) trouwt omstreeks 1719 met Elisabeth Wannemaeckers uit Stokkem aan de overkant van de Maas.
De eerstgeborene is Michael in 1720. De tweede is Peter in 1723 en als derde komt Nicolaas in 1729.
Ook dit gezin woont in Kleine Meers.
Kleine Meers is met recht een gehucht te noemen. Door overstromingen en wegspoelingen door de Maas is een deel van het oorspronkelijke dorp verdwenen. Op het eind van de achttiende eeuw telde het dorp onder Stein slechts een tiental huizen, goed voor 14 gezinnen. Vijf daarvan leefden van de korvenmakerij.
In het Elslooër deel (Meers) tellen we 58 gezinnen waarvan ongeveer de helft van de korvenmakerij leefden. Naast het boerenbedrijf was de korvenmakerij de belangrijkste inkomstenbron voor de gehele Maaskant.
Onder deze inwoners zien we in de inwonerslijst van 1796 de kinderen van Michael Clermonts. Matthias, 28 jaar en gehuwd met Barbara Beckers, was landbouwer. Maria Elisabeth, 30 jaar en gehuwd met zwager Martinus Beckers, leefde van de korvenmakerij.
De tweede zoon van Matthias en Elisabeth Wannemaeckers, Petrus Clermonts (1723-1773), trouwde in 1750 in de parochiekerk van de H. Martinus in Beek èn voor de predikant van de Hervormde Gemeente in Beek [4] met Maria Catharina Peters die geboortig was van Beek. Het paar vestigde zich in Beek en bracht vier kinderen voort. Peter werd beschuldigd van deelname aan een dievenbende (bokkenrijders) en overleed in gevangenschap aan de ondervragingen onder tortuur. We wijden aan hem een apart hoofdstuk.
Peter was ook korver oftewel mandenmaker en wel een specialist waardoor hij de bijnaam “het Fijnwerck” kreeg. Hij werkte met fijne geschilde wilgentenen.
Door zijn verhuizing naar Beek bracht hij zijn ambachtswerk dichter naar zijn afzetgebied.
Het inwonersaantal van Beek was groter dan dat van Stein en Elsloo samen en de bevolking telde veel ambachtslieden.
Beek had een schepenbank die over civielrechtelijke zaken ging maar niet over criminele zaken. Daarover ging de drossaard van Valkenburg. Beek had ook een eigen laathof waar veel kleinere boertjes en grondeigenaren laatplichtig aan waren.
Peter was niet armlastig want twee jaar na zijn huwelijk kocht hij een akker van 29 kleine roeden in het “Beeker Heijdenvelt” en een akker van 88 ½ kleine roeden [5] op de Molenberg [6]. De koopsom bedroeg 133 gulden. Uit de akte maken we op dat Peter geboren was in Kleine Meers onder Elsloo.
Het jaar daarop kocht hij nog eens voor 138 gulden een akker van 80 kleine roeden op de Molenberg [7].
Op 28 juni 1756 kocht Peter een huis “Achter de Kerk” met moeshof en weide van graaf Maximiliaan Belderbusch en diens echtgenote gravin von Satzenhoven [8]. De koopprijs bedroeg 35 ½ pattacons [9]. De registratie in het gichtregister is van maart 1761.
Het perceel besloeg 35 ½ kleine roede en was laatgoed. Op het eerste kadastrale minuutplan uit omstreeks 1820 is dit perceel aangegeven met de kavelnummers 851 en 852.
De adressering Achter de Kerk is misleidend want wat nu Achter de Kerk heet werd toentertijd Aen de Kerk genoemd en met Achter de Kerk werd het stuk van het huidige Achter de Beek bedoeld dat ter hoogte van de kerk lag. Het perceel dat Peter kocht lag waar nu het pand met huisnummer 5 op Achter de Beek ligt.
In 1763 breidde Peter zijn grondbezit in het Heideveld uit met een akker van 80 kleine roeden akkerland [10] en in 1764 volgde een aankoop van 2 grote en 15 kleine roeden[11] in het “Overste Veld” [12].
Mogelijk waren al deze aankopen voor Pieter beleggingen want hij beschikte voor zover we weten niet over een boerderij met toebehoren. De akkers zullen dus wel verpacht zijn.
Op 13 maart 1771 verkoopt Pieter zijn bezittingen in Elsloo, waaronder een huis met moeshof en weiden ter grootte van 150 kleine roeden in Kleine Meers aan zijn broer Michael [13]. Vreemd genoeg waren bij de overdracht ook roerende zaken, zoals twee paarden en boerderijuitrusting, betrokken. Kennelijk verpachtte Jan na zijn vertrek uit Kleine Meers hier zijn bescheiden boerderij.
Op 15 maart 1771 leende Pieter vervolgens van de predikant van de Hervormde Gemeente in Beek (of eigenlijk van diens drie dochters) vijfhonderd gulden [14]. Dit kapitaal diende ter gedeeltelijke (50 %) financiering van een akker van 1 morgen en 15 kleine roeden, gelegen in het Putbroek.
Als onderpand stelde hij zijn huis met hof, gelegen Achter de Kerk, groot 36½ kleine roeden met rijgenoot Willem Comans en aan de andere kant het voetpad.
Vreemd genoeg werd deze lening op 19 oktober 1771 overgezet op naam van Mattijs Steijnen uit Neerbeek [15]. Peter heeft de 500 gulden terugbetaald. De betreffende koopakte is dan ook niet aangetroffen maar op 20 april 1771 heeft Peter wel twee stukken akkerland, het eerste 22 grote en 10 kleine roeden groot, tussen de kapelanie en Maarten Wijnen gelegen en het tweede 3 grote en 15 kleine roeden groot, gelegen tussen Willem Keulers en Mathias Raemakers [16] gekocht. Het geheel kostte 1000 gulden en was Beeks laatgoed. De verkoper was de zoon van een eerdere eigenaar die het goed door naasting had verkregen. Het goed was buiten de schat en tienden voor de laathof ook nog belast met jaarlijkse verplichtingen aan geestelijke instellingen.
Het is niet duidelijk wat Peter aan onroerend goed verwierf door zijn huwelijk met Maria Catharina Peters. Zij was dochter van Petrus Peters en Maria Ida Odekercken die ook al niet onbemiddeld waren. In 1772 overleed weduwnaar Peter Peters en zijn huis, ook “Achter de Kerk”, werd verdeeld onder Maria Catharina en haar drie broers. Eén daarvan, Hendricus verkocht zijn vierde deel van het huis, weide en zeven stukken land aan Peter Clermonts [17].
Kennelijk was vader Peter Peters ook tapper want “brandewijnsgetuig” en houten bierstellingen behoorden tot de erfenis. Het totale grondoppervlak besloeg ca 755 kleine roeden oftewel ca. bijna twee bunder! Het kwart van deze erfenis vertegenwoordigde een waarde van 820 gulden. Dit bedrag bleef Peter Clermonts aan Hendricus schuldig. Het tweede kwart was al van Peter via zijn vrouw, een kwart was naar Hans Peter Peters zoon van wijlen broer Mathias gegaan en een kwart naar broer Sebastianus.
Het huis van de Peters familie lag naast het pand Achter de Kerk waar Peter Clermonts zelf woonde. Waarschijnlijk was dat een herberg of een tapperij.
In 1772 kocht Peter tenslotte nog 50 kleine roeden land in het Heideveld.
Op september 1773 slaat het noodlot toe als hij door Dirk Hersseler tijdens verhoren onder tortuur genoemd wordt als medecomplice aan de bende die we nu bokkenrijders noemen.
Ondanks de extreme martelingen onder tortuur blijft hij bij zijn onschuld. Hij overlijdt ten slotte op 13 november 1773 in het Landshuis in Valkenberg ten gevolge van de onmenselijke ondervragingen in deze gevangenis. De hoge (Hollandse) heren van de justitie in Valkenburg vonden het nog gepast om zijn lijk op basis van evident onwaarachtige getuigenissen van andere gemartelden schuldig te verklaren. Hij werd onder de galg van Beek eerloos begraven. Zijn dorpsgenoten dachten er het hunne van want de lijkkar werd van Valkenburg naar Beek begeleid door een grote menigte en 24 schutten van Beek aangevoerd door zijn buurman, borgemeester Bausch.
Peter en Maria Peters kregen twee zonen en twee dochters.
De oudste zoon, Matthias, werd geboren in 1755. Toen zijn vader in 1773 in gevangenschap overleed was hij achttien jaar oud en moest hij de rol van de man in huis waarnemen ter ondersteuning van zijn moeder en jongere zus en zijn broertje. Het zusje, Maria Beatrix, trouwde in 1787 met Hendrik Heuts uit Geulle.
Onderdeel van het vonnis was ook dat de kosten van de hele procedure op de bezittingen van de veroordeelde worden verhaald. Gebruikelijk was dat direct na arrestatie de bezittingen van de verdachte in beslag werden genomen en vervolgens openbaar werden verkocht. Deze juridische handelingen behoorden, in tegenstelling tot de criminele procedure, tot de jurisdictie van de schepenbank van Beek. In het overzicht van de opbrengst van de geconfisqueerde goederen staat bij Pieter Clermonts echter dat de opbrengst nihil is. Vreemd, want uit voorgaande berichten uit de gichtregisters weten we dat Peter nog recent een erfenis van wijlen zijn schoonvader heeft ontvangen. Wellicht heeft men de proceskosten contant kunnen betalen en zo de executieverkoop kunnen voorkomen. In de rolle van criminele processen van de schepenbank van Beek vinden we geen vermelding van in beslagname en verkoop van de goederen van Peter.
Opvallend is dat we bij veel veroordeelden zien dat de inbeslagname van goederen veel minder opbrengt dan de waarde die uit de eerdere aankoopakten zou moeten blijken. Deze discrepantie is een nader onderzoek naar de gang van zaken bij de veilingen waard [18].
Voor Catharina Clermonts-Peters gaat het leven door. Op 9 april 1779 handelt zij de erfenis af van haar nicht Petronella [19], dochter van wijlen haar broer Mathijs Peters. De familie Peters beschikte over nogal wat eigen grond. In 1749 kocht haar vader bijvoorbeeld 129 kleine roeden land in het “Onderste Kerkeveld”. En in 1731 koopt hij van zijn zwager diens kindsdeel, zijnde een deel van een huis en landerijen uit een erfenis van zijn schoonouders.
Een kwart van die goederen moet uiteindelijk bij de weduwe van Peter Clermonts terecht zijn gekomen.
Matthias Clermonts (1755-1808) trouwt in 1777 met Anna Catharina Sporck uit Beek. Het echtpaar krijgt 9 kinderen.
Op 6 oktober 1780 verkoopt Matthias Clermonts huis en hof dat hij van zijn schoonvader verkregen had aan de buren [20]. Kennelijk heeft hij het moeilijk om rond te komen want in 1783 is hij genoodzaakt geleverde goederen door een leningsovereenkomst
Van 150 gulden met de leverancier te bezegelen [21]. Hij stelt daarbij de na het overlijden van zijn moeder van zijn vader te erven goederen als onderpand. In de akte worden deze niet gespecificeerd maar kennelijk zijn de goederen van Peter op de een of andere manier voor de grijpgrage klauwen van justitie in Valkenburg verborgen gebleven.
Op 16 juni 1786 sluit Mathijs een overeenkomst met zijn broer Sebastiaan en zijn zussen Maria Elisabeth en Maria Beatrix [22]. Hij verkoopt hen zijn kindsdeel in het onroerend goed van zijn vader waarvan zijn moeder nog het vruchtgebruik geniet. Het gaat om een koopsom van maar liefst negenhonderdvijftig gulden! De goederen betreffen het huis met hof Achter de Kerk, groot dertien kleine roeden en met rijgenoten Gerrit Thijssen en Hans Peter Peters.
De volgende stap is dat Sebastiaan en Maria Elisabeth hun erfdeel op 17 augustus 1792 gedeeltelijk verkopen aan de echtgenoot van hun zuster, Hendrik Heuts [23]. Het gaat dan om twee derde deel van 55 kleine roeden land in het Bovenste Kerkeveldje, met rijgenoten onder andere hun moeder en Jacob Lemmens. Het andere derde deel is al van Hendrik Heuts. Hendrik is de oudste zoon van Leonardus Heuts uit Geulle die in 1774 als bokkenrijder aan de galg werd gehangen [24].
In de betreffende akte wordt vermeld dat de koopsom zal worden aangewend voor de opbouw van het recent afgebrande huis van de weduwe Clermonts. Heuts was zelf ook voor een derde eigenaar van het huis. Het herbouwde huis, waar de weduwe van Peter Clermonts tot haar dood heeft gewoond, is op het minuutplan uit ca. 1820 te vinden onder perceelnummer 851 en 852.
In de door het frans bestuur rond 1796 opgestelde inwonerslijst [25] vinden we het gezin van Peter Clermonts volledig terug.
Op nummer 86, Achter de Kerk, woont zijn weduwe. Zij verdient de kost als spinster. Jongste zoon Sebastiaan (1761) woont nog bij haar in en verdient de kost als schoenmaker. Dochter Maria Beatrix (1760) woont samen met haar man Hendrik Heuts, die klompenmaker is, met vijf kinderen onder de twaalf ook op dit adres evenals de vrijgezelle oudste dochter Maria Elisabeth (1751). Bovendien woont er nog een leerling schoenmaker in.
De weduwe Hendrik Heuts woont tot haar overlijden in 1831, volgens de eerste kadasterregistratie, nog in het pand Achter de Kerk.
De oudste zoon, Matthias (1755-1808), woont met zijn echtgenote en zoon Sebastiaan, dochter Elisabeth (1780-1857) en vijf kinderen onder de twaalf op nummer 84. De mannen zijn barbier, de vrouwen spinnen. Klaarblijkelijk is het onroerend goed van Peter Clermonts niet na zijn veroordeling verkocht.
De vierde zoon van Matthias, Joannes, wordt in 1790 in Beek geboren. Hij heeft de pech om in het leger van Napoleon te moeten dienen. In oktober 1812 wordt hij opgeroepen en ingelijfd bij het 95 regiment infanterie de Ligne. Napoleon was verslagen in Rusland en bouwde een nieuw leger op om zich in Europa te kunnen handhaven. De grote mogendheden, Rusland, Pruisen Engeland Oostenrijk Italië en Zweden, waren tegelijkertijd bezig een coalitie te vormen tegen Napoleon.
Begin april 1813 begint de strijd met wisselende uitkomst bij de verschillende treffen en er worden grote verliezen geleden. Hamburg, waar Jan mogelijkerwijs is gelegerd, wordt in mei door de Russen bevrijd dan wel bezet. Lang duurt deze situatie niet want eind mei keren de Fransen onder maarschalk Davout terug en na een gevecht bij de Nettelnburger Schleuse, waarin de Fransen 400 man verliezen, weet Davout Hamburg weer te heroveren en wordt Hamburg weer een Franse stad.
Van 4 juni tot 13 augustus is er een wapenstilstand en de legers kunnen zich reorganiseren. Na het hervatten van de strijd knijpt Jan er tussen uit en wordt op 15 augustus vermeld als zijnde gedeserteerd.
De Fransen worden in oktober definitief bij Leipzich verslagen door de coalitie van Russen, Pruisen Zweden en Oostenrijkers.
Op 11 april 2014 doet Napoleon afstand van de troon met het verdrag van Fontainebleau en in september komt met het verdrag van Wenen het Koninkrijk der Nederlanden definitief tot stand. Begin 1814 was Holland echter al bevrijd van de Fransen en ook Maastricht kwam onder het gezag van Willem de Ie. Vanaf eind 1813 wordt een nieuw Nederlands leger gevormd.
Op 14 augustus 1814 tekent Jan voor zes jaar een dienstverband bij het 3e bataljon veldartillerie van Linie als kanonnier. Hij wordt gelegerd in de stad Maastricht.
Na zijn afzwaaien trouwt hij in Maastricht met Maria Elisabeth Smeets die uit Haesdael afkomstig is en in Maastricht als dienstmeid werkt. Haar opa werd ook voor bokkenrijder gehouden en stierf in 1774 aan de galg.
Het echtpaar vestigt zich in Maastricht in de Hoenderstraat en krijgt maar liefst 10 zonen. Hiervan sterven er “slechts” twee als kind.
Jan verdient de kost als barbier maar bijna al zijn kinderen en kleinkinderen zullen hun brood verdienen als fabrieksarbeider in de, begin 19e eeuw, ontluikende industrie van Maastricht. Hij overlijdt op 76-jarige leeftijd op Klevarie in de Abt

Het uitgaan van de arbeiders aan het eind van de werkdag.
straat.
Maria Elisabeth overlijdt twee jaar later in de Capucijnenstraat.
Het gezin werkt bijna compleet in de fabrieken van Petrus Regout, met name bij de Sphinx.
De middelste zoon, Joannes Josephus Clermonts, wordt op 17 januari 1828 geboren in een woning aan de Bonnefantenplaats. Een van de aangevers is een sergeant-majoor van het 3e bataillon veldartillerie.
Hij trouwt in 1853 in Maastricht met Cornelia Ingenegeren, dochter van een kanonnier van het 3e bataillon veldartillerie dienende van 1814 tot 1820, een dienstmaat van Jan Clermonts dus.
Het echtpaar krijgt acht kinderen waarvan er drie als baby/peuter sterven.
Joannes Josephus sterft al op 40-jarige leeftijd op Klevarie (Gasthuis Calvariënberg) in de Abtstraat.
Cornelia Ingenegeren overlijdt in 1905, eveneens in de Abtstraat nr.2.

Godefridus Clermonts en Anna Maria Welters (1860-1959)
Godefridus Clermonts wordt op 22 januari 1861 geboren.
Hij trouwt in 1880 met Anna Maria Welters.
Het echtpaar krijgt twaalf kinderen waarvan er zeven jong sterven.
Godefridus sterft ook jong, slechts 41 jaar oud.
Anna Maria daarentegen was een taaie. Zij hertrouwde met de weduwnaar Hubert Joseph Hardy en haalde net de honderd jarige leeftijd niet.
Godefridus werkte al vanaf zijn veertiende bij de Sphinx waar hij zijn vrouw leerde kennen die eveneens als kind van veertien bij Regout begonnen was.
Kinderarbeid was in die tijd nog vanzelfsprekend, ook al was in 1874 de kinderwet Van Houten van kracht geworden. De twee jaar jongere zus van Godefridus, Trui, werkte zelfs al op haar twaalfde voor Regout.

Anna Maria Welters in 1959 op haar 99e verjaardag.
Maria Clermonts werd geboren op 16 november 1880 in Maastricht als oudste kind van Godefridus Clermonts en Anna Maria Welters. Het geboorteadres was Sint Antoniusstraat 852. Dit huisnummer in een straat die slechts enige honderden meters lang is, illustreert de erbarmelijke woonomstandigheden in deze straat waar de meeste gezinnen niet meer dan één kamer tot hun beschikking hadden. De meeste mensen werkten in de fabrieken van Petrus Regout.
Bij de geboorte van Maria was Godefridus pas negentien jaar oud en nog geen drie maanden getrouwd. Het gezin telde maar liefst 12 kinderen die om de twee jaar ter wereld kwamen.
Godefridus overleed in 1902 op 41-jarige leeftijd op het adres Wijker Smedenstraat 9. Zijn vroege overlijden zal wel het gevolg zijn van de slechte arbeidsomstandigheden.
Maria Clermonts trouwde op haar 25e met Francus Hubertus (Frans) Lardenoije uit Heugem, een boerendorp dat toen nog deel uitmaakte van de gemeente Gronsveld. Bij haar huwelijk was zij nog werkzaam bij de Sphinx als porceleindrukster. Frans werkte bij het spoor.
Netjes negen maanden na de huwelijksvoltrekking werd de eerste zoon geboren. Er zouden nog zes zonen en één dochter volgen.
De jongste zoon is de vader van de auteur.

Het gezin van Frans Lardenoije en Maria Clermonts bij hun 25 jarig huwelijks jubileum.
[1] “ in chart: origin: non habibatur an essent L:C: vid: Supra 25 8bris 54”
[2] RHCL 01.185 41, fol.22.
[3] Perceelnummer D840
[4] In de onder Staats gezag staande gebieden gold het “egtreglement” wat inhield dat men verplicht was om het huwelijk te bevestigen voor een hervormde predikant.
[5] Een kleine roede omvat 20,7 m2 dus het gaat hier om ca. 0,18 hectare op de Molenberg.
[6] Gichtregister Schepenbank Beek, 1750-1756, RHCL01.075 4141, folio 244.
[7] Gichtregister Schepenbank Beek, 1750-1756, RHCL01.075 4141, folio 346.
[8] Bewoners van kasteel Terworm.
[9] Gichtregister Schepenbank Beek, 1761-1774, RHCL 01.075 4143, folio 16.
[10] Gichtregister Schepenbank Beek, 1761-1774, RHCL 01.075 4143, folio 250.
[11] Een grote roede is 20 kleine roeden dus ca. 414 m2.
[12] Gichtregister Schepenbank Beek, 1761-1774, RHCL 01.075 4143, folio 381.
[13] Gichtregister Vrije Rijksheerlijkheid Elsloo, RHCL 01.177 67 folio 9.
[14] Gichtregister Schepenbank Beek, 1770-1774, RHCL 01.075 4145, folio 117.
[15] Gichtregister Schepenbank Beek, 1770-1774, RHCL 01.075 4145, folio 196.
[16] Gichtregister Schepenbank Beek, 1770-1774, RHCL 01.075 4145, folio 137.
[17] Gichtregister Schepenbank Beek, 1770-1774, RHCL 01.075 4145, folio 280.
[18] Mogelijk werd er door de dorpelingen samengespannen om justitie te dwarsbomen door bijvoorbeeld de executieveilingen te saboteren met schijnbiedingen. Van Beek is bekend dat er dienstweigeraars waren toen de galg in gereedheid moest worden gebracht.
[19] Gichtregister Schepenbank Beek, 1779-1786, RHCL 01.075 4147, folio 56.
[20] Gichtregister Schepenbank Beek, 1779-1786, RHCL 01.075 4147, folio 324.
[21] Gichtregister Schepenbank Beek, 1779-1786, RHCL 01.075 4147, folio 527.
[22] Gichtregister Schepenbank Beek, 1786-1787, RHCL 01.075 4148, folio 10.
[23] Gichtregister Schepenbank Beek, 1790-1792, RHCL 01.075 4150, folio 797.
[24] Voor gegevens over de bokkenrijdersprocessen is gebruik gemaakt van de prachtige internetpublicatie van John van Eekelen waarin vele transcripties van processtukken zijn opgenomen. Zie johnve.home.xs4all.nl, versie 1 januari 2018.
[25] Frans Archief 1794-1814, RHCL 03.01 1049.